Ga naar de vernieuwde website van Advocaten.nl

Gezag, omgang en informatie


Inleiding:  In Nederland staan alle minderjarigen volgens de wet onder gezag; minderjarig is over het algemeen iedereen onder de 18 jaar. Meestal hebben de ouders samen het gezag. Dit noemen we het ouderlijk gezag.
Het gezag kan ook worden uitgeoefend door een ouder een niet-ouder samen. Dit noemen we gezamenlijk gezag. Dit gezamenlijke gezag roept voor de niet-ouder dezelfde gezagsrechten en- plichten in het leven als voor de ouder die het gezag heeft. Als een ander dan de ouder(s) het gezag uitoefent, noemen we dit voogdij. Een voogd en zijn of haar partner kunnen gezamenlijk de voogdij uitoefenen. Gezamenlijke voogdij roept vrijwel dezelfde rechten en plichten in het leven als gezamenlijk gezag. Tot 1 januari 2002 hadden alleen gehuwde ouders automatisch samen het ouderlijk gezag over de kinderen die tijdens het huwelijk geboren waren. Voor andere samenlevingsvormen gold dit niet. Daar was altijd een procedure voor nodig. Op 1 januari 2002 is dit voor een aantal gevallen veranderd. Ook ouders die een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, verkrijgen sindsdien automatisch samen het ouderlijk gezag over de kinderen die vanaf deze datum geboren worden. Voorwaarde is wel dat de mannelijke partner het kind heeft erkend. Ook gehuwde of geregistreerde vrouwen paren hebben automatisch het gezamenlijk gezag over kinderen die geboren zijn tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap. Voorwaarde hiervoor is wel dat er geen andere ouder is.


inhoud

 

Deze brochure

Aan het begin van deze brochure worden enkele begrippen toegelicht: gezag, ouders en niet-ouders en de verschillende vormen van gezag. Daarna worden de verschillende vormen van gezag behandeld: ouderlijk gezag, gezamenlijk gezag en (gezamenlijke) voogdij.
Bij elke vorm van gezag komen de volgende vragen aan bod: wat houdt het gezag in, wat zijn de voorwaarden om gezag uit te oefenen, wanneer en op welke manier kan er een einde komen aan het gezag, wat gebeurt er bij overlijden?
Aan het eind van de brochure vindt u informatie over enkele algemene onderwerpen, zoals de omgangsregeling, procedures en rechtsbijstand, en belangrijke adressen.

Welke rechter?

In deze brochure staat meestal vermeld of uw verzoek, bijvoorbeeld om het gezag, de voogdij of een omgangsregeling, behandeld wordt door de kantonrechter of door een andere rechter. Elke rechtbank heeft verschillende onderdelen (sectoren), waaronder een sector kanton. De rechters die werkzaam zijn bij de sector kanton van de rechtbank zijn de kantonrechters. De rechters die werkzaam zijn bij de andere sectoren van de rechtbank worden in deze brochure aangeduid met rechter. Een bepaalde rechtbank heeft meerdere locaties, waar dan doorgaans de kantonrechters zitting hebben. Een belangrijk verschil is dat u bij de rechtbank (rechter) altijd een advocaat nodig hebt, u mag daar niet zelf procederen. Bij de sector kanton van de rechtbank (kantonrechter) bent u niet verplicht een advocaat in te schakelen. Het mag natuurlijk wel.

Wat is gezag?

Wie gezag uitoefent over een minderjarige heeft een aantal rechten en plichten. Zo is iemand die gezag heeft verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van het kind. Ook is hij de wettelijke vertegenwoordiger. Minderjarige kinderen mogen in veel gevallen niet zelfstandig officiële handelingen verrichten. Degene die het gezag uitoefent doet dit dan voor of namens het kind; denk aan het zetten van een handtekening. De wettelijk vertegenwoordiger is in veel gevallen ook wettelijk aansprakelijk voor het doen en laten van het kind.

Tenslotte beheert degene die het gezag uitoefent het vermogen van het kind (als dat er is). Voor de rechten en plichten die hier zijn genoemd is er weinig verschil tussen ouderlijk gezag, gezamenlijk gezag en gezamenlijke voogdij.

Iedereen die 18 jaar of ouder is en niet onder curatele staat of aan een geestelijke stoornis lijdt kan in principe gezag uitoefenen. Gezag en voogdij eindigen automatisch als het kind 18 jaar wordt; ook als het kind voor het bereiken van die leeftijd trouwt, eindigt het gezag of de voogdij. Ouders - of zij nu gezag uitoefenen of niet - blijven onderhoudsplichtig totdat het kind 21 jaar wordt.

Vormen van gezag

Gezag kan worden uitgeoefend door ouders en niet-ouders. We maken onderscheid tussen ouderlijk gezag, gezamenlijk gezag, voogdij en gezamenlijke voogdij.

We kennen nu dus:

Ouderlijk gezag

Gezag dat wordt uitgeoefend door twee ouders of door één ouder.

Gezamenlijk gezag

Gezag dat wordt uitgeoefend door een ouder en een niet-ouder samen. Dit kan bijvoorbeeld de vriend of vriendin van de ouder zijn die het kind samen met de ouder verzorgt en opvoedt.

Voogdij

Gezag dat wordt uitgeoefend door één voogd. Deze voogd is altijd een niet-ouder. De voogdij kan ook berusten bij een voogdij-instelling.

Gezamenlijke voogdij

Gezag dat wordt uitgeoefend door de voogd en zijn of haar partner. Het gaat hier om twee niet-ouders.

Ouders, niet-ouders

Met ouders bedoelen we in deze brochure de moeder en de vader volgens de wet. In het dagelijks spraakgebruik bedoelen we met ouders meestal de biologische moeder en vader; dat zijn niet altijd de ouders in de zin van de wet.

De moeder van het kind is de vrouw:

De vader van het kind is in ieder geval:

De ouders van het kind zijn de moeder en de vader zoals hierboven omschreven. De niet-ouders zijn in deze brochure de partner van een van de ouders of de voogd(en).

Ouderlijk gezag

Ouders die gezag uitoefenen zijn verplicht het kind te verzorgen en op te voeden. Zij zijn onderhoudsplichtig totdat het kind 2ljaar wordt, zijn wettelijk vertegenwoordiger van het kind en beheren het vermogen van het kind (als dat er is).

In dit hoofdstuk vindt u informatie over ouderlijk gezag door gehuwde ouders, ouders die een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, ongehuwde ouders en gezag door één ouder. Ook de positie van de minderjarige moeder komt aan bod.

Gezag door twee ouders

Gezag door gehuwde ouders, ouders binnen geregistreerd partnerschap en gescheiden ouders

De ouders die getrouwd zijn, hebben gezamenlijk het gezag over het kind. Op 1 januari 2002 is een wetwijziging van kracht geworden, waardoor ook ouders die een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, automatisch vanaf de geboorte gezag over hun kinderen uitoefenen. Voorwaarde is wel dat de mannelijke partner het kind heeft erkend. Pas dan is hij in juridische zin ouder van het kind. Ook na een scheiding blijven de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen. Willen zij dit niet dan moeten zij de rechter (bij de rechtbank) vragen het gezag aan één van hen beiden toe te wijzen.

Het verzoek kan worden gedaan door beide ouders of door één van hen. Als zij dit niet doen verandert er niets en houden zij dus samen het gezag. Dit betekent niet dat zij daadwerkelijk samen voor het kind moeten blijven zorgen. Vaak zal één van de ouders dit doen. Wel moeten zij dan belangrijke beslissingen over het kind samen nemen.

Een ouder krijgt het gezag

Als zo’n verzoek om het gezag aan één van de ouders toe te wijzen wordt gedaan, bepaalt de rechter welke ouder voortaan het gezag uitoefent. Zijn er meer kinderen, dan wordt dit voor ieder kind afzonderlijk bepaald. Hoe de beslissing van de rechter uitvalt, hangt vanzelfsprekend af van de situatie. Slechts als de rechter van oordeel is dat het in het belang van het kind is, zal hij het verzoek toewijzen. Als de ouders of een van hen het niet eens zijn met de beslissing van de rechter kunnen zij in hoger beroep gaan. Hiervoor hebben zij altijd een advocaat nodig.

Belang van het kind

In alle gevallen gaat de rechter bij zijn beslissing uit van het belang van het kind. Als het kind 12 jaar of ouder is, zal de rechter het kind altijd horen en om zijn mening vragen.

Alimentatie

Als de ouders na de scheiding samen het gezag blijven uitoefenen, is het de bedoeling dat zij samen afspraken maken over de financiën. Zij kunnen de rechter vragen deze afspraken vast te leggen. Komen ze er niet uit, dan kan de rechter een bijdrage vaststellen. Krijgt een van de ouders het gezag dan gaat de rechter op verzoek na hoeveel de andere ouder moet bijdragen in de kosten voor de kinderen. De ouders moeten zelfde betaling regelen.

Meer informatie over dit onderwerp vindt u in de folders ‘Alimentatie’ en ‘Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen’.

Wijziging van het gezag

De rechter beslist over het gezag en gaat daarbij uit van de situatie zoals die is op het moment van de beslissing. Die situatie kan in de loop van de tijd natuurlijk veranderen. Als een ouder vindt dat dit het geval is, kan deze de rechter vragen het gezag te wijzigen. De ouders kunnen ook samen om een wijziging vragen. Zo’n verzoek moet worden ingediend bij de rechtbank; men heeft hiervoor een advocaat nodig.

Gezag door ongehuwde ouders

Een ongehuwde meerderjarige moeder krijgt automatisch het gezag over haar kind. Zij heeft dit direct vanaf de geboorte van het kind. De moeder moet wel bevoegd zijn tot gezag. Als zij bijvoorbeeld onder curatele staat is zij niet bevoegd tot gezag. Ook als de ouders niet met elkaar zijn getrouwd of een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, kunnen zij samen het gezag uitoefenen. Als de niet-getrouwde ouders dit willen, moeten zij hiervoor een verzoek indienen bij de griffie van de rechtbank. Als de griffier het verzoek goedkeurt, maakt hij een aantekening in het gezagsregister. Elke locatie van de rechtbank heeft zo’n gezagsregister.

Welke rechtbank?

Het verzoek moet worden ingediend bij de rechtbank van de plaats waar het kind is geboren. Is het kind bijvoorbeeld in Assen geboren, dan moet het verzoek bij de rechtbank in Assen ingediend worden. Achterin de brochure vindt u de plaatsen waarde rechtbank gevestigd is. Is het kind niet in Nederland geboren of is de geboorteplaats van het kind onbekend, dan moeten de ouders hun verzoek indienen bij de griffie van de rechtbank in Amsterdam.

Hoe ziet zo ‘n verzoek eruit?

De ongehuwde ouders kunnen bij de griffie van elke rechtbank een formulier tot het uitoefenen van gezamenlijk gezag’ halen. Dit leveren zij ingevuld weer in bij de juiste rechtbank, samen met een aantal ‘bewijsstukken’ (bijvoorbeeld om de meerderjarigheid aan te tonen). De griffier kijkt of aan alle voorwaarden is voldaan.

Voorwaarden

Is aan alle voorwaarden voldaan dan maakt de griffier een aantekening in het gezagsregister. In dit register wordt bijgehouden wie het gezag over een kind heeft. Vanaf het moment van de aantekening in het gezagsregister zijn beide ouders gezamenlijk verantwoordelijk voor het kind.

Welke papieren moet u meenemen?

Samen met het formulier moet u de volgende stukken inleveren:

De griffier weigert de aantekening

Als de griffier vindt dat aan een of meer voorwaarden niet is voldaan, maakt hij de aantekening niet. Er is één geval waarin de ouders hiertegen in beroep kunnen gaan bij de kantonrechter: als de griffier geen aantekening maakt omdat hij meent dat een of beide ouders lijden aan een geestelijke stoornis. De kantonrechter beslist dan of de aantekening alsnog moet plaatsvinden of niet.

Gezag door één ouder

In de volgende gevallen wordt het gezag uitgeoefend door één ouder:

De meerderjarige moeder heeft alleen het gezag over haar kind. De vader heeft het kind wel erkend, maar de ouders hebben geen aantekening laten maken voor het uitoefenen van gezamenlijk gezag. Het is ook mogelijk dat er geen vader (bekend) is in de zin van de wet.
De vader of moeder oefent alleen het gezag uit. Dit kan het geval zijn na een scheiding of omdat de andere ouder onbevoegd is tot gezag, niet in staat is tot gezag, onder curatele staat of overleden is.

Minderjarige moeder

Als de moeder nog minderjarig is - jonger dus dan 18 jaar - kan zij in principe geen gezag uitoefenen over haar kind. Er wordt een uitzondering gemaakt voor moeders die ten minste 16 jaar zijn. Deze moeder kan de kinderrechter vragen om haar meerderjarig te verklaren. Als de kinderrechter dit doet, kan zij het gezag over haar kind krijgen. Is de moeder jonger dan 16 jaar dan moet er een voogd worden benoemd. De moeder moet dan wachten tot zij 16 jaar wordt. Dan kan de rechter beslissen dat zij het gezag krijgt.

Als één of beide ouders overlijden?

De ouders hebben samen het gezag

Als een van de ouders overlijdt krijgt de andere ouder van rechtswege, dat wil zeggen automatisch, het gezag. Als beide ouders overlijden, dan bepaalt de kantonrechter wie voogd wordt. Als de ouders in hun testament een voogd hebben benoemd, dan wordt aan deze persoon gevraagd of hij of zij voogd wil worden. Het is sinds 1 januari 1998 ook mogelijk om bij testament twee personen te benoemen tot de gezamenlijke voogden. Als beide ouders in hun testament verschillende personen aanwijzen als voogd(en), beslist de kantonrechter; hij kan de raad voor de kinderbescherming om advies vragen.

Eén ouder heeft het gezag

Als de ouder die alleen het gezag uitoefent overlijdt, bepaalt de rechter wie voortaan het gezag krijgt: de andere ouder of iemand anders. De andere ouder heeft een voorkeurspositie. De rechter mag het verzoek van deze ouder om voortaan het gezag uit te oefenen alleen afwijzen, als de belangen van het kind gevaar kunnen lopen.

En wat als de overleden ouder bij testament een of twee gezamenlijke voogden heeft benoemd, die bereid zijn de voogdij op zich te nemen?

Dan kan de andere ouder nog steeds een verzoek indienen om het gezag te krijgen. Als hij of zij dit doet binnen één jaar na het begin van de voogdij dan blijft de voorkeurspositie voor die ouder bestaan.

Ook na de termijn van een jaar kan de andere ouder een verzoek indienen bij de rechter om het gezag te krijgen. Maar deze heeft nu geen voorkeurspositie meer. Hij of zij krijgt het gezag alleen als na de benoeming van de voogd de situatie is veranderd of als bij de benoeming van de voogd is uitgegaan van onjuiste of onvolledige gegevens.

Is er geen andere ouder, dan bepaalt de kantonrechter wie de voogdij krijgt. Als er bij testament één of twee gezamenlijke voogden zijn benoemd vraagt de kantonrechter of zij de voogdij op zich willen nemen.

Welke rechter kan beslissen?

In principe beslist de kantonrechter. In twee gevallen beslist een rechter uit een andere sector van de rechtbank:

Gezamenlijk gezag

Een ouder kan samen met een niet-ouder het gezamenlijk gezag over kinderen uitoefenen. Dit noemen we het gezamenlijk gezag.

Gezamenlijk gezag van rechtswege

Op 1 januari 2002 is een wetwijziging van kracht geworden, waardoor in bepaalde gevallen de ouder en zijn of haar partner (die zelf niet de ouder van het kind is), automatisch het gezag over een kind uitoefenen. Dus zonder dat daarvoor een beslissing van de rechter nodig is. We noemen dit gezamenlijk gezag van rechtswege.

Voorwaarden voor gezamenlijk gezag van rechtswege

Een ouder en een niet-ouder oefenen automatisch het gezag uit over een kind, indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

Het gaat hierbij vooral om de volgende situaties:

Gezamenlijk gezag door de rechter toegekend

Wil één van de ouders van het kind samen met zijn of haar partner, die niet zelfde ouder is, het gezamenlijk gezag uitoefenen, dan kunnen zij samen de rechter verzoeken om hen het gezamenlijk gezag toe te kennen. Dit is een procedure bij de rechter. Hiervoor hebben zij altijd een advocaat nodig. Dit noemen we gezamenlijk gezag door de rechter toegekend.

Als we spreken over de ouder en zijn of haar partner kan het gaan om de moeder en haar vriend, de moeder en haar vriendin, de vader en zijn vriendin of de vader en zijn vriend. In de praktijk zal gezamenlijk gezag, toegekend door de rechter, bijvoorbeeld voorkomen in de volgende situaties:

Voorwaarden voor gezamenlijk gezag door de rechter toegekend

Als een ouder en een niet-ouder gezamenlijk gezag willen verkrijgen, gelden de volgende voorwaarden:

Rechten en plichten

In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat een ouder die gezag uitoefent

In de wet staat dat gezamenlijk gezag ‘wordt aangemerkt als ouderlijk gezag dat door ouders gezamenlijk wordt uitgeoefend’. Dit betekent onder meer dat gezamenlijk gezag gelijkwaardig is aan ouderlijk gezag. Het betekent ook dat het gezag van de niet-ouder voor de wet even zwaar weegt als het gezag van de ouder.

De niet-ouder die samen met de ouder het gezag uitoefent heeft dezelfde gezagsrechten en

-plichten als de ouder die gezag uitoefent.
Als het gezamenlijk gezag is beëindigd, is er voor de onderhoudsplicht wel een verschil tussen de ouder en de niet-ouder (zie hierna bij ‘Onderhoudsplicht niet-ouder’, bladzijde 13).

De ouder en de partner kunnen de rechter ook vragen om de achternaam van het kind te wijzigen zodat het kind de achternaam van de ouder of van de partner krijgt. Bij de beslissing over dit verzoek staat het belang van het kind voorop. Kinderen van 12 jaar en ouder moeten instemmen met dit verzoek tot naamswijziging.

Meer informatie over naamswijziging vindt u in de brochure ‘Naamswijziging’.

Einde gezamenlijk gezag

Het gezamenlijk gezag eindigt op verzoek van de ouder of van de partner. Zij moeten hiervoor beiden of ieder afzonderlijk een verzoek indienen bij de rechtbank. Zowel de ouder als de partner kunnen de rechter vragen hem of haar voortaan met het gezag te belasten.

Behalve de ouder en de partner is er vaak nog een betrokken partij. Dat is de andere ouder, de ouder die het gezag dus niet (meer) heeft. Voordat de rechter een beslissing neemt kan ook deze andere ouder om het gezag vragen.

De ouders kunnen het verzoek om gezamenlijk gezag ook samen doen. Ook nu is voor de rechter het belang van het kind het uitgangspunt. Als de rechter het gezag toekent aan de partner is deze vanaf dat moment de voogd. Op verzoek van een of beide ouders kan de rechter later altijd het gezag weer wijzigen.

Onderhoudsplicht niet-ouder blijft bestaan

Nadat het gezamenlijk gezag is beëindigd, blijft de niet-ouder onderhoudsplichtig. Hij houdt deze onderhoudsplicht zolang als het gezamenlijk gezag heeft geduurd. Stel, het gezamenlijk gezag van de ouder en de niet-ouder wordt na 5 jaar beëindigd. De niet-ouder is daarna nog 5 jaar verplicht het kind te onderhouden. In uitzonderingsgevallen kan de rechter een langere periode vaststellen. De onderhoudsplicht duurt uiterlijk totdat het kind 21 jaar wordt.

Gezamenlijk gezag en overlijden

Het gezamenlijk gezag komt ook ten einde als de ouder en/of de partner overlijdt. Als de ouder overlijdt, krijgt de partner de voogdij. Als er een andere ouder is (die heeft dan geen gezag), kan deze bij de rechtbank een verzoek indienen om hem of haar het gezag toe te kennen; als de rechtbank dit verzoek inwilligt, eindigt de voogdij van de partner. Als de

partner overlijdt, krijgt de ouder alleen het gezag. Als er een andere ouder is kunnen zij op verzoek en na een beslissing van de rechter weer samen het gezag uitoefenen. Ook kan de andere ouder bij de rechter een verzoek indienen het gezag alleen op zich te nemen.

Voogdij

Gezag over minderjarige kinderen dat enkel en alleen door niet-ouders wordt uitgeoefend, noemen we voogdij. Iedereen die 18 jaar of ouder is en niet onder curatele staat of aan een geestelijke stoornis lijdt, kan voogd worden. Ook een voogdij-instelling kan door de rechter tot voogd worden benoemd. Voogdij kan worden uitgeoefend door één voogd of door twee voogden samen (gezamenlijke voogdij).

Eén voogd

Wanneer is er voogdij en hoe wordt iemand voogd?

Er wordt een voogd benoemd als de ouders:

Ouders kunnen in hun testament of in een notariële akte één persoon als voogd of twee personen als gezamenlijke voogden aanwijzen. Een voogd moet wel bereid zijn het gezag op zich te nemen. Iemand kan nooit tegen zijn wil voogd worden. De bereidverklaring moet de voogd afleggen bij de griffie van de rechtbank (sector kanton). Hij of zij moet daarvoor zelf naar de griffie gaan.

Wat zijn de rechten en plichten van een voogd?

Een voogd is verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van het kind. Hij of zij hoeft dit niet zelf te doen; het kind kan bijvoorbeeld ineen gezinsvervangend tehuis of in een pleeggezin verblijven. Ook hoeft de voogd niet zelf het levensonderhoud van het kind te betalen. De voogd is wettelijk vertegenwoordiger van het kind en beheert het vermogen van het kind.

Einde voogdij

Voogdij eindigt als het kind 18 jaar wordt of eerder trouwt. De voogdij kan ook stoppen omdat een of beide ouders het gezag weer terugkrijgen.

Wat gebeurt er als de voogd overlijdt?

Als de voogd overlijdt zal de rechter opnieuw een voogd benoemen.

Wanneer kan een voogd van zijn taak worden ontslagen?

Een voogd kan net als een ouder uit het gezag worden ontzet. Daarnaast kan de voogd door de kantonrechter worden ontheven van zijn functie als voogd als:

Twee voogden: gezamenlijke voogdij

De voogd en zijn of haar partner kunnen samen aan de rechter vragen hen gezamenlijk met de voogdij te belasten. Zowel partners van gelijk als van verschillend geslacht kunnen dit verzoek doen. Zij zijn dan beiden voogd van het kind. We noemen dit gezamenlijke voogdij.

Voorwaarden

Net als bij gezamenlijk gezag gelden er voorwaarden:

Rechten en plichten

Eén voogd hoeft het kind niet zelf te verzorgen en op te voeden; hij of zij hoeft zelf ook niet het levensonderhoud van het kind te bekostigen. Gezamenlijke voogden hebben wél de plicht zelf het kind te verzorgen en op te voeden. Zolang de gezamenlijke voogdij duurt zijn zij ook zelf onderhoudsplichtig. De gezamenlijke voogden zijn beiden wettelijk vertegenwoordiger en beheren beiden het vermogen van het kind.

De voogden kunnen de rechter ook vragen om de achternaam van het kind te wijzigen zodat het kind de achternaam van een van hen krijgt. Ook bij dit verzoek staat het belang van het kind voorop. Kinderen van 12 jaar en ouder moeten instemmen met dit verzoek tot naamswijziging. Het verzoek om naamswijziging moet tegelijk met het verzoek om gezamenlijke voogdij worden gedaan.

Einde gezamenlijke voogdij

De gezamenlijke voogdij eindigt op verzoek van een of beide voogden. Zij kunnen samen of afzonderlijk vragen de voogdij aan een van hen toe te kennen. De rechter bepaalt wie voortaan voogdij heeft.
Wordt één van de twee voogden onbevoegd verklaard of is deze niet in staat de voogdij uit te oefenen, dan oefent de ander de voogdij uit zolang als deze situatie blijft bestaan.

Gezamenlijke voogdij en overlijden

Als een van de voogden overlijdt en er zijn geen ouders, dan krijgt de andere voogd automatisch alleen de voogdij. Als beide voogden overlijden benoemt de rechter een nieuwe voogd.
Heeft het kind ouders, dan worden deze ouders door de rechter gehoord voordat hij of zij een beslissing neemt.

De ouder die het gezag niet (meer) heeft

De ouder die geen gezag uitoefent, heeft:

Een beslissing over het gezag kan ingrijpende gevolgen hebben. De rechter zal bij het nemen van die beslissing uiterst zorgvuldig te werk gaan. Zo kan de ouder die het gezag niet (meer) heeft steeds aan de rechter vragen hem of haar het gezag weer toe te wijzen als er iets verandert in de situatie met betrekking tot het gezag. Zoals gezegd heeft de ouder die geen gezag uitoefent daarnaast recht op omgang, informatie en consultatie.

Omgang en informatie

Het recht op omgang

Kinderen en ouders hebben recht op omgang met elkaar, dat staat zo in de wet. Bij een scheiding is dit soms een moeilijk punt. Het beste is natuurlijk als ouders samen met de kinderen afspraken maken over de omgangsregeling.

Verzoek aan de rechter

Tijdens de scheidingsprocedure kunnen de ouders de rechter vragen een omgangsregeling vast te stellen. Zij kunnen dit gezamenlijk of afzonderlijk doen. Ook als de ouders nooit met elkaar getrouwd zijn geweest kan de ouder die niet het gezag over het kind heeft aan de rechter om een omgangsregeling vragen.

Ontzegging van het recht op omgang

Een ouder kan de rechter vragen de andere ouder het recht op omgang te ontzeggen. De rechter doet dit alleen als:

Ook anderen dan de ouders kunnen een omgangsregeling krijgen

Mensen die een sterke band hebben met het kind kunnen ook aan de rechter vragen een omgangsregeling met hen vast te stellen. Dat geldt dus ook voor de (ex-)partner van de ouder die samen met de ouder het gezamenlijk gezag uitoefende of voor de ex-voogd. U kunt hier verder denken aan pleegouders, stiefouders, grootouders of de biologische vader (de verwekker) van het kind.

Niet naleven van de omgangsregeling

Als een omgangsregeling is vastgesteld moet die ook worden nagekomen. Als de ouders hierbij problemen ondervinden kunnen ze het beste contact opnemen met een hulpverlenende instelling. Die kan dan bekijken wat er moet worden gedaan. Het uiterste middel is een kort geding tegen de weigeraar. Dit moet bij de president van de rechtbank. Voor het voeren van een kort geding heeft men een advocaat nodig.

Informatie en consultatie

De ouder die het gezag heeft over het kind moet de andere ouder op de hoogte houden van belangrijke zaken die met het kind te maken hebben. Belangrijk zijn bijvoorbeeld gezondheid

en school. Bovendien moet de ouder die het gezag heeft de andere ouder raadplegen bij belangrijke beslissingen die het kind aangaan. De ouder die het gezag heeft, is uiteindelijke wel degene die beslist.

De rechter kan op verzoek van een ouder een informatie- en consultatie-regeling vaststellen. In zo’n regeling wordt vastgelegd hoe vaak bepaalde informatie wordt gegeven en op welke manier.

Ontzeggen van het recht op informatie en consultatie

In het belang van het kind kan de rechter beslissen dat de ouder die het gezag heeft de andere ouder niet (meer) hoeft te informeren of om raad hoeft te vragen. De ouder die het gezag heeft kan hierom vragen, de rechter kan het ook uit eigen beweging beslissen.

Informatieverstrekking door derden

Er zijn mensen die door hun beroep beschikken over belangrijke informatie over het kind. Denk aan leraren. Ook zij zijn verplicht die informatie te geven aan de ouder die het gezag niet heeft als deze daarom vraagt. Het moet om een concrete vraag over het kind gaan.

Een ouder die het gezag niet heeft kan bijvoorbeeld een school om informatie vragen over de schoolprestaties van het kind. Het kan dan redelijk zijn dat de school deze ouder ook uitnodigt voor een ouderavond.

Er zijn uitzonderingen op deze plicht van informatieverstrekking. Zo hoeft iemand geen informatie te geven als:

Als een derde de informatie niet wil geven, kan de ouder de rechter vragen om te bepalen dat de informatie alsnog wordt gegeven. De rechter zal dit verzoek afwijzen als het verschaffen van de informatie in strijd is met de belangen van het kind. Verder beschikken scholen in de regel over een klachtenregeling. Bij de klachtencommissie van de school kan de weigering om informatie te verstrekken dan worden aangekaart.

Welke rechter stelt de regeling voor omgang en/of informatie en consultatie vast?

In het algemeen gaat dit via de rechter. Een uitzondering geldt voor ouders die niet met elkaar getrouwd zijn en nooit met elkaar getrouwd zijn geweest. Zij moeten voor het regelen van eenhoofdig gezag over het kind naar de kantonrechter. In dat geval is het ook de kantonrechter die een verzoek om een regeling voor omgang en/of informatie behandelt.

Wijzigen van een regeling voor omgang en/of informatie en consultatie

De (kanton) rechter kan een vastgestelde regeling wijzigen. Dit geldt zowel voor een regeling die de ouders in onderling overleg zijn overeengekomen als voor een regeling die eerder tussen de ouders is vastgesteld. De ouders of een van hen kunnen een verzoek indienen. De (kanton) rechter zal de vastgestelde regeling alleen wijzigen als de omstandigheden zijn veranderd of als bij het vaststellen van de regeling is uitgegaan van onjuiste of onvolledige gegevens.

Welke rechter beslist over de wijziging?

Als de te wijzigen beslissing door de kantonrechter is gegeven, moet het verzoek aan de kantonrechter worden gericht. In alle andere gevallen moet men naar de rechter.

Een kind kan ook zelf naar de rechter stappen

Kinderen van 12 jaar en ouder kunnende rechter ook zelf benaderen. Zij kunnen een brief schrijven of opbellen. Kinderen die jonger zijn dan 12 jaar kunnen dat ook doen. De rechter bekijkt dan of het kind zijn of haar belangen redelijk kan inschatten. Kinderen kunnen de rechter bijvoorbeeld vragen een omgangsregeling vast te stellen of te wijzigen. De rechter maakt uit of het nodig is een procedure te starten. Dat hoeft niet altijd. Soms kan de kwestie op een andere manier worden opgelost.

Procedures en rechtsbijstand

Verzoekschrift

De procedures die in deze brochure zijn beschreven, beginnen altijd met een verzoekschrift. Dit geldt zowel voor de procedure bij de rechter als bij de kantonrechter. In het verzoekschrift moeten de naam, voornamen en woonplaats of werkelijke verblijfplaats van de ouders en de kinderen worden vermeld. Verder staat in een verzoekschrift wat er precies wordt gevraagd en uw argumenten daarvoor.

Welke locatie van de rechtbank?

Nederland heeft 19 rechtbanken. Een rechtbank heeft meerdere locaties, waar dan doorgaans de kantonrechters zitting hebben. Weet u niet zeker bij welke locatie van de rechtbank u moet zijn, bel dan de griffie van een rechtbank bij u in de buurt. Zij kunnen u dan verder helpen. Achterin deze brochure staan de locaties vermeld. In het telefoonboek vindt u de adressen en telefoonnummers onder "Justitie".

Hoger beroep

Als u het niet eens bent met de beschikking van de rechter kunt u hoger beroep instellen. Uw zaak wordt dan nog eens helemaal bekeken. Voor het instellen van hoger beroep hebt u een advocaat nodig. Als u hoger beroep wilt instellen, moet u dat in het algemeen binnen twee maanden na de uitspraak doen.

Advies van de raad voor de kinderbescherming

In alle zaken die een minderjarig kind aangaan, kan de rechter advies vragen aan de raad voor de kinderbescherming. U kunt daarbij denken aan het gezag en het vaststellen van een omgangsregeling. De raad voor de kinderbescherming start in zon geval een onderzoek en zal een rapport met een advies uitbrengen aan de rechter. De ouders ontvangen ook een exemplaar van het rapport.

Mening van het kind

Dat de mening van het kind telt in zaken die voor het kind belangrijk zijn, spreekt vanzelf. Kinderen van 12 jaar en ouder moet om hun mening worden gevraagd. Bij kinderen die jonger zijn kan dit wel, maar het is niet verplicht.

Kosten

Een gerechtelijke procedure kost geld. Naast de kosten voor uw advocaat moet u ook een bijdrage betalen in de kosten van de rechtspraak (griffierecht). Afhankelijk van uw inkomen en vermogen kunt u in aanmerking komen voor een ‘toevoeging’. Dit betekent dat de overheid een deel van de kosten voor rechtsbijstand voor haar rekening neemt. U betaalt wel altijd een eigen bijdrage.

Meer informatie over de kosten van een gerechtelijke procedure en over door de overheid gefinancierde rechtsbijstand vindt u in de brochures ‘Griffierecht’, ‘U wilt rechtsbij stand’ en ‘Verklaring omtrent inkomen en vermogen’.

Rechtsbijstand door advocaten

Als twee (ex-)partners samen om het gezag of een omgangsregeling vragen, kunnen zij samen één advocaat nemen. Gaat het om een eenzijdig verzoek waarover de partners het niet eens kunnen worden, dan moeten zij allebei een eigen advocaat nemen.

Namen en adressen van advocaten kunt u onder andere vinden in de Gouden Gids. Weet u niet wie u als advocaat moet nemen, dan kunt u hierover een advies vragen bij de Vereniging van Personen- en Familierecht Advocaten (VPFA), de Vereniging van Advocaat- Scheidingsbemiddelaars (VAS), de Orde van Advocaten of een Bureau rechtshulp. De leden van de VPFA zijn onder andere gespecialiseerd in scheidings-, omgangs- en gezagzaken. De leden van de VAS zijn gespecialiseerd in scheidingsbemiddeling en alles wat daarbij komt kijken.

Waar kunt u terecht voor meer informatie

In deze brochure vindt u de belangrijkste informatie over gezag, voogdij en omgang. U vindt misschien niet het antwoord op al uw vragen.

Als u sommige zaken nog eens goed met iemand wilt doorspreken dan kunt u contact opnemen met de raad voor de kinderbescherming. Ook bij de griffie van het kantongerecht en bij een bureau rechtshulp kan men u informatie geven.

Adressen

Waar vindt u de raden voor de kinderbescherming?

De raad voor de kinderbescherming heeft vestigingen door het hele land. Hieronder worden de plaatsen genoemd waar de raad een vestiging heeft. Het adres en telefoonnummer kunt u opzoeken in het telefoonboek.

A Alkmaar, Almelo, Amsterdam, Arnhem, Assen,
B Breda,
D Den Bosch, Den Haag, Dordrecht,
E Eindhoven,
G Groningen,
H Haarlem,
L Leeuwarden, Lelystad,
M Maastricht, Middelburg,
R Roermond, Rotterdam,
T Tilburg,
U Utrecht,
Z Zutphen, Zwolle.

Waar vindt u de rechtbanken?

In de hierna genoemde plaatsen is een locatie van de rechtbank gevestigd. In het telefoonboek vindt u de rechtbanken onder ‘Justitie’.

A Alkmaar, Almelo, Alphen a/d Rijn, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Arnhem, Assen,
B Beesterzwaag, Bergen op Zoom, Boxmeer, Breda, Brielle,
D Delft, Den Bosch, Den Haag, Den Helder, Deventer, Dordrecht,
E Eindhoven, Emmen, Enschede,
G Gorinchem, Gouda, Groenlo, Groningen,
H Haarlem, Harderwijk, Heerenveen, Heerlen, Helmond, Hilversum, Hoorn,
L Leeuwarden, Leiden, Lelystad,
M Maastricht, Meppel, Middelburg, Middelharnis,
N Nijmegen,
0 Oud-Beijerland,
R Roermond, Rotterdam,
S Schiedam, Sittard, Sneek,
T Terborg, Terneuzen, Tiel, Tilburg,
U Utrecht,
V Venlo,
W Wageningen, Winschoten,
Z Zaandam, Zevenbergen, Zierikzee, Zuidbroek, Zutphen, Zwolle.

Andere adressen

Vereniging Rechtshulp-organisaties Nederland
Postbus 10545
2501 HM Den Haag
Telefoon 070 356 0620
 
Nederlandse Orde van Advocaten
Postbus 30851
2500 GW Den Haag
Telefoon 0900-2386228 (Euro 0,25/minuut)
www.advocatenorde.nl
 
Vereniging van Personen- en Familierecht Advocaten
Postbus 65707
2506 EA Den Haag
Telefoon 070 42712 63
www.vpfa.nl
 
Vereniging van Advocaat-Scheidingsbemiddelaars
Postbus 65707
2506 EA Den Haag
Telefoon 070 362 6215
www.vas-scheidingsbemiddeling.nl
Centraal Curatele Register
Rechtbank Den Haag
Postbus 20302
2500 EH Den Haag
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbij dragen (LBIO)
Postbus 800
2800 AV Gouda
Telefoon 0182 - 55 55 55
 
De Notaristelefoon: 0900 - 346 9393 (Euro 0,25/minuut);
van maandag t/m vrijdag van 9.00 uur - 14.00 uur.
Informatie kunt u ook vinden op de internetsite www.notaris.nl

Andere brochures

Over de volgende onderwerpen zijn aparte brochures verkrijgbaar: links

Hebt u vragen of wilt u meer informatie

Voor algemene informatie en het aanvragen van brochures, kunt u contact

opnemen met de telefonische informatielijn van de gezamenlijke ministeries:

Postbus 51 Infolijn
Telefoon 0800-8051 (gratis)
Openingstijden maandag t/m vrijdag van 9.00 uur - 21.00 uur
Internet: http://www.postbus51.nl
E-mail: vragen@postbus51.nl

U kunt ook contact opnemen met:

Ministerie van Justitie
Directie Voorlichting, Afdeling in- en externe communicatie
Postbus 20301
2500 EH DEN HAAG
Telefoon 070 - 370 68 50
Openingstijden maandag t/m vrijdag van 9.00 uur - 15.00 uur
Internet: http://www.justitie.nl
E-mail: voorlichting@minjus.nl

 

e-mail: info@advocare.nl
terug naar de foldermolen