Ga naar de vernieuwde website van Advocaten.nl

Immateriële schade


Inleiding: Het Schadefonds Geweldsmisdrijven is opgericht om slachtoffers aan wie ernstig (lichamelijk en/of geestelijk) letsel is toegebracht, een uitkering te geven. Die uitkering is een tegemoetkoming in de letselschade. Er zijn twee soorten letselschade. Deze brochure is samengesteld om meer inzicht te geven in de uitkeringen wegens immateriële letselschade (de vergoeding van deze schade wordt ook wel smartengeld genoemd). Het is een weerslag van de ruim 20-jarige 'jurisprudentie' van de Commissie die het Schadefonds beheert.


inhoud

 

voorwoord

De uitkering wegens immateriële schade bedraagt maximaal 9.100,-. Bij ernstig letsel van de lichtste categorie is de uitkering 454,-.

De belangrijkste factor bij de bepaling van de uitkering voor immateriële schade is de aard van het lichamelijke en/of het psychische letsel. Ook de aard en omstandigheden van het misdrijf zijn van belang.

Andere factoren zijn:

Uit de letsellijst blijkt welk lichamelijk letsel het Schadefonds als niet-ernstig beschouwt (categorie 0). Wanneer psychisch letsel als niet-ernstig wordt beschouwd, is moeilijker aan te geven.

In de praktijk zijn er enkele vuistregels ontstaan wanneer (psychisch en/of lichamelijk) letsel als ernstig wordt beschouwd:

Praktische toepassing van dit overzicht

Op de volgende bladzijden worden 8 schalen van uitkeringen wegens immateriële schade omschreven. Bij iedere schaal worden de bepalende factoren vermeld. Er moet tenminste aan 1 factor worden voldaan. Bij de factor ‘lichamelijk letsel’ wordt steeds de categorie aangegeven die verwijst naar de bijgaande letsellijst.

SCHALEN

schaal I - 454,—
lichamelijk letsel categorie 1
psychisch letsel ten gevolge van:

overige factoren:

schaal II — 1.135,—
combinaties van factoren uit de lagere schaal
lichamelijk letsel categorie 2
psychisch letsel ten gevolge van:

overige factoren:

schaal III — 1.702,—
combinaties van factoren uit de lagere scha[a]l[en]
lichamelijk letsel categorie 3
psychisch letsel ten gevolge van:

overige factoren:

schaal IV— 2.269,—
combinaties van factoren uit de lagere scha[a]l[en]
lichamelijk letsel categorie 4
psychisch letsel ten gevolge van:

overige factoren:

schaal V — 3.404,—
combinaties van factoren uit de lagere scha[a]l[en
lichamelijk letsel categorie 5
psychisch letsel ten gevolge van:

overige factoren:

schaal VI — 4.538,—
combinaties van factoren uit de lagere scha[a]l[en]
lichamelijk letsel categorie 6
psychisch letsel ten gevolge van:

overige factoren:

schaal VII — 6.806,—
combinaties van factoren uit de lagere scha[a]l[en]
lichamelijk letsel categorie 7
psychisch letsel ten gevolge van:

overige factoren:

schaal VIII — 9.076,— [maximum]

combinaties van factoren uit de lagere scha[a]l[en]
lichamelijk letsel categorie 8
psychisch letsel ten gevolge van:

overige factoren:

Lichamelijk letsel-lijst

Deze lijst is in de periode 1988/1999 opgesteld door P.M.A. van der Brugh, arts, medisch adviseur van de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven.

[naar lichaamsdeel]

HOOFD/HERSENSCHEDEL       terug

0

hoofdhuidverwondingen zonder kaalheid en/of andere cosmetische afwijkingen.

0

Lichte hersenschudding (= commotio cerebri), geen ziekenhuisopname.

1

Lichte hersenschudding met ziekenhuisopname, tenzij uit medische gegevens blijkt dat de opname gewenst/noodzakelijk was door overmatig alcoholgebruik en achteraf niet van ander c.q. ernstig letsel is gebleken.

1

hoofdhuidverwondingen bij vrouwen met kaalheid en/of andere cosmetische afwijkingen.

1

Fracturen van de schedel zonder impressie (d.w.z. verplaatsing van de fractuurdelen t.o.v. elkaar).

3

Zware hersenschudding (= contusio cerebri) zonder uitvalsverschijnselen.

4

Aangezichtshuidverwonding met als gevolg een facialisparese/paralyse = cosmetisch storende uitval van de zenuw die de aangezichtsspieren bedient.

4

Blijvend verlies van reuk en/of smaak.

5

Zware hersenschudding met voorbijgaande posttraumatische epilepsie.

6

Zware hersenschudding met blijvende posttraumatische epilepsie.

6

Fracturen van de schedel met impressie en daardoor blijvende uitvalsverschijnselen.

7

Organisch-psychosyndroom = algehele blijvende achteruitgang van de intellectuele vermogens

OOG      terug

1

Tijdelijke gedeeltelijke uitval van het gezichtsvermogen (= visus) van één oog.

2

Uitval van de m. sfincter pupillae (= spier die de wijdte van de pupil in hoofdzaak

 

bepaalt), zonder vervorming van de pupil.

3

Uitval van de m. sfincter pupillae met blijvende vervorming van de pupil.

3

Trauma van de oogbol, leidend tot een verhoogde kans op cataract (=staar) en/of ablatio retinae (=netvliesloslating).

4

Blijvende gedeeltelijke uitval van de visus aan één oog.

4

Traumatisch cataract.

5

Totale blijvende uitval van de visus in één oog = functioneel verlies van één oog.

5

Functioneel + anatomisch verlies van één oog.

 

6

Functioneel + anatomisch verlies van één oog met daarbij ernstige ontsiering van het gelaat

8

Functioneel al of niet gecombineerd met het anatomisch verlies van het resterende oog bij een voordien éénogige.

GEHOOR    terug

0

Perforatie van één trommelvlies, waarvoor geen operatieve behandeling noodzakelijk is.

1

Blijvende substantiële vormverandering van een oorschelp.

1

Pertoratie van een trommelvlies, waarvoor eenmalige operatieve behandeling nodig is.

1

Perforatie van beide trommelvliezen.

2

Perforatie van een trommelvlies, waarna een blijvend geruis resteert.

3

Perforatie van een trommelvlies met blijvend gedeeltelijk gehoorverlies in het spraakgebied.

5

Geheel functioneel verlies van één oor. Perforatie van een trommelvlies met blijvend algeheel gehoorverlies in het gelaedeerde oor.

7

Functioneel verlies van beide oren of het resterende oor.

AANGEZICHTSSCHEDEL       terug

0

Fractuur van de neus, die geen operatieve behandeling behoeft.

1

Fractuur van de neus, met operatieve behandeling, inwendig en/uit uitwendig.

1

Fractuur van een oogkas (= orbita), zonder operatieve behandeling.

1

Fractuur van een jukbeen (= zygoma), zonder operatieve behandeling

2

Fractuur van een oogkas (= orbita), met operatieve behandeling

2

Fractuur van een jukbeen (= zygoma), met operatieve behandeling*

2

Fractuur van het orbita/zygoma-complex, zonder operatieve behandeling.

2

Fractuur van de onderkaak (= mandibula), zonder operatieve behandeling.

3

Fractuur van het orbita/zygoma-complex, met operatieve behandeling*.

3

Fractuur van de onderkaak (= mandibula), met operatieve behandeling*.

3

Fractuur van de bovenkaak (= maxilla), zonder operatieve behandeling.

4

Fractuur van de bovenkaak (= maxilia), met operatieve behandeling*.

GEBIT      terug

0

Verlies van één frontaal gebitselement of verlies van meerdere niet-frontale elementen, zonder ander (ernstig) letsel.

1

Het verlies van meer dan één frontaal gebitselement.

1

Fractuur van de processus alveolaris.

* Het aanbrengen en het verwijderen van osteosyn these-materiaal (=platen, schroeven e.d.) wordt slechts als 1 operatie aangemerkt.

HALS      terug

0

Clavicula (= sleutelbeen) fraktuur, zonder operatie.

0

Kneuzing van de halswervelkolom, zonder begeleidende verschijnselen.

1

Acceleratie/deceleratie trauma van de halswervelkolom.

4

Plexus (= zenuwverbinding tussen wervelkolom en arm)-laesie met aantasting/uitval van de gevoelskwaliteit.

5

Plexuslaesie met uitval van de grove motoriek.

6

Plexuslaesie met uitval van grove + fijne motoriek (vnl. vingerbewegingen).

8

Dwarslaesie op cervicaal (= hals) niveau, d.w.z. verlies van gevoel en motoriek vanaf halsniveau naar beneden.

ARM      terug

2

Fractuur van een ellepijp (= ulna), ook wel pareerfractuur.

2

Fractuur van het spaakbeen (= radius).

2

Antebrachii-fractuur (= van spaakbeen en ellepijp).

2

Polsfractuur.

3

Schouder luxatie (= uit de kom) met repositie onder narcose

3

Fractuur van een ellepijp (= ulna), ook wel pareerfractuur, met operatieve behandeling.

3

Fractuur van het spaakbeen (= radius), met operatieve behandeling.

3

Antebrachii-fractuur (= van spaakbeen en ellepijp), met operatieve behandeling.

3

Polsfractuur met operatieve behandeling.

3

Bloedvat- en/of zenuwletsel in een arm, leidend tot reconstructieve operatie(s).

3

Fractuur van het opperarmbeen op latere leeftijd, vrijwel altijd niet operatief behandeld.

4

Fractuur in/door het ellebooggewricht, vrijwel altijd met operatieve behandeling.

4

Fractuur van het opperarmbeen op jongere leeftijd wel operatief behandeld.

4

Fracturen of andere traumata van onderarm/hand, leidend tot reflexdystrofie met beperkte klachten.

5

Fracturen van spaakbeen en/of ellepijp van de dominante arm/hand, leidend tot een ernstige pro/supinatie-beperking (= ernstig functieverlies).

5

Fracturen of andere traumata van onderarm/hand, leidend tot reflexdystrofie met ernstige of zeer langdurige klachten.

7

Verlies van (een belangrijk deel) van de dominante arm.

8

Verlies van (belangrijke delen) van beide armen.

HAND *      terug

0

Fractuur van een vinger of het bijbehorende middenhandsbeentje, niet zijnde duim of wijsvinger, zonder operatie en zonder complicaties en/of afwijkende stand genezen.

1

Fractuur van duim of wijsvinger of de bijbehorende middenhandsbeentjes, niet operatief behandeld, zonder complicaties en/of afwijkende stand c.q. funktiebeperking genezen

1

Peesletsel aan een vinger met blijvende beperkt funktieverlies, niet zijnde duim of wijsvinger.

2

Fracturen van duim en wijsvinger + frakturen van overige vingers, die operatief zijn behandeld

3

Zenuwletsel van de hand, leidend tot reconstructieve operatie(s).

3

Zenuwletsel van de nervus ulnaris, leidend tot een z.g. klauwhand.

4

Zenuwletsel van de nervus medianus, leidend tot een z.g. predikershand.

4

Zenuwletsel van de nervus radialis, leidend tot een z.g. dropping hand.

4

Verlies of ernstige functiebeperking van duim en/of wijsvinger van de niet-dominante hand.

5

Verlies of ernstige functiebeperking van duim of wijsvinger van de dominante hand.

5

Peesletsel met blijvend functieverlies van duim en wijsvinger van de dominante hand.

BORST (=thorax)       terug

0

Ribfracturen tot 2 zonder beschadiging van inwendige organen.

1

Ribfracturen meer dan 2 zonder beschadiging van inwendige organen.

1

Fractuur van het borstbeen, zonder complicaties genezen.

1

Pneumothorax (= klaplong) zonder drainage behandeld.

2

Littekens aan een of beide borsten bij vrouwen.

3

Hematothorax (= bloeding in de borstholte) behandeld door drainage.

3

Pneumothorax behandeld d.m.v. drainage.

4

Spanningspneumothorax.

4

Beschadiging van het hartspierweefsel zonder hemodynamische (= t.a.v. de bloedsomloop) gevolgen.

5

Beschadiging van de hartspier met hemodynamische gevolgen, zich uitend in bv. verminderde inspanningstolerantie, al of niet gecombineerd met de noodzaak van levenslange SBE (subacute bacteriële endocarditis) profylaxe en/of langdurige antistolling.

5

Longweefselbeschadiging met daardoor invaliderende beperking van de longcapaciteit (=inspanningstolerantie).

Bij alle handletsels geldt dat het om slachtoffers moet gaan wier beroep of bezigheid geen bijzondere handvaardigheid vereist.

BUIK      terug

0

Huidletsel van de buik t.g.v. oppervlakkige verwondingen, niet toegebracht met een mes

0

Contusie (= kneuzing) van een nier, niet leidend tot ziekenhuisopname.

1

Oppervlakkige messteekverwonding van de buikhuid

2

Litteken van de buikhuid na proeflaparotomie (= operatie), waarbij geen inwendig letsel is vastgesteld.

2

Leverletsel, mcl. gedeeltelijke verwijdering, vastgesteld per laparotomie.

2

Miltletsel, vastgesteld per laparotomie (= operatie).

4

Totale of subtotale verwijdering van de milt.

4

Perforatie van maag of darm, vastgesteld per laparotomie.

4

Beschadiging van een nier gepaard gaande met funktieverlies.

5

Perforatie van de darm met aanleg van een tijdelijk stoma.

5

Beschadiging van de urinewegen leidend tot blijvende incontinentie.

6

Perforatie van de darm met aanleg van een definitief stoma.

6

Beschadiging van de urinewegen leidend tot de aanleg van een definitief stoma.

6

Beschadiging van de inwendige geslachtsorganen.

7

Beschadiging van de inwendige geslachtsorganen bij vrouwen, gepaard gaande met blijvend funktieverlies.

RUG      terug

1

Wervel(impressie)fractuur zonder dislocatie (= verplaatsing van de fractuurdelen t.o.v. elkaar).

2

Traumatisch geïnduceerde hernia nuclel pulposii (= rughernia" = HNP).

2

Wervelfractuur leidend tot langdurig veel klachten, lang (vele maanden) fysiotherapie, noodzaak tot het dragen van een corset ed..

5

Fractuur van één wervel met dislocatie en operatieve behandeling.

7

Fracturen van meer dan één wervel en beschadiging van het ruggemerg met uitval vanaf borstniveau.

8

Fracturen van meer dan één wervel en beschadiging van het ruggemerg met uitval vanaf halsniveau.

BEKKEN      terug

2

Fracturen van het bekken.

4

Fracturen van een dijbeenhals (= heup = collum) met of zonder operatie.

5

Fracturen van een dijbeenhals (= heup = collum) met operatie en verlies onafhankelijkheid

BEEN en VOET      terug

0

Fractuur van een teen en/of middenvoetsbeentje.

1

Fractuur van een voetwortelbeentje.

2

Fractuur van een knieschijf, niet operatief behandeld.

2

Fractuur van een kuitbeen (= fibula).

2

Traumatisch geïnduceerde meniscus-laesie, per kijkoperatie behandeld.

3

Voorste kruisband (knie) ruptuur.

3

Enkelfractuur, niet operatief behandeld en ongecompliceerd genezen.

3

Fractuur van een knieschijf, operatief behandeld.

3

Fractuur van een scheenbeen (= tibia).

4

Fractuur van een scheenbeen in het gewricht (= tibiaplateau).

4

Fractuur van het hielbeen (= calcaneus).

4

Fracturen van kuit- en scheenbeen.

4

Fractuur van dijbeen (femur) met of zonder operatie.

4

Bloedvatletsel in de benen, leidend tot reconstructieve operatie(s).

4

Zenuwletsel in het been, leidend tot reconstructieve operatie(s).

4

Fractuur of andere traumata van klachten.onderbeen/voet, leidend tot reflexdystrof ie met beperkte

4

Zenuwletsel in het been met blijvende uitval, waarvoor geen operatieve behandeling mogelijk is.

5

Fractuur of andere traumata van onderbeen/voet, leidend tot reflexdystrofie met ernstige of langdurige klachten.

6

Fracturen van kuit- en/of scheenbeen, leidend tot herhaalde operatieve ingrepen al of niet gepaard gaande met vertraagde consolidatie (= aan elkaar groeien van het bot) en/of pseudartrosevorming.

6

Onder- en bovenbeenamputatie.

ALGEMEEN LICHAMELIJK LETSEL       terug

1

Ontsierende littekens t.g.v. glas en/of messen.

2

Ontsierende littekens t.g.v. chemicaliën en/of brandwonden van beperkt oppervlak. Littekens over een groter oppervlak

6

Besmetting met Hepatitis.

8

Besmetting met HIV-virus.

Lichamelijk letsel-lijst [naar categorie 0-81]      terug

0

Hoofdhuidverwondingen zonder kaalheid en/of andere cosmetische afwijkingen.

0

Lichte hersenschudding (= commotio cerebri), geen ziekenhuisopname.

0

Perforatie van één trommelvlies, waarvoor geen operatieve behandeling noodzakelijk is.

0

Fractuur van de neus, die geen operatieve behandeling behoeft.

0

Verlies van één frontaal gebitselement of verlies van meerdere niet-frontale elementen, zonder ander (ernstig) letsel.

0

Kneuzing van de halswervelkolom, zonder begeleidende verschijnselen.

0

Clavicula (= sleutelbeen) fraktuur, zonder operatie.

0

Fractuur van een vinger of het bijbehorende middenhandsbeentje, niet zijnde duim of wijsvinger, zonder operatie en zonder complicaties en/of afwijkende stand genezen. *

0

Ribfracturen tot 2 zonder beschadiging van inwendige organen.

0

Huidletsel van de buik t.g.v. oppervlakkige verwondingen, niet toegebracht met een mes

0

Contusie (= kneuzing) van een nier, niet leidend tot ziekenhuisopname.

0

Fractuur van een teen en/of middenvoetsbeentje.

1

Lichte hersenschudding met ziekenhuisopname, tenzij uit medische gegevens blijkt dat de opname gewenst/noodzakelijk was door overmatig alcoholgebruik en achteraf niet van ander c.q. ernstig letsel is gebleken.

1

Hoofdhuidverwondingen bij vrouwen met kaalheid en/of andere cosmetische afwijkingen.

1

Fracturen van de schedel zonder impressie (d.w.z. verplaatsing van de

 

fractuurdelen t.o.v. elkaar).

1

Tijdelijke gedeeltelijke uitval van het gezichtsvermogen (= visus) van één oog.

1

Blijvende substantiële vormverandering van een oorschelp.

1

Perforatie van een trommelvlies, waarvoor eenmalige operatieve behandeling nodig is.

1

Perforatie van beide trommelvliezen.

1

Fractuur van de neus, met operatieve behandeling, inwendig en/of uitwendig.

1

Fractuur van een oogkas (= orbita), zonder operatieve behandeling.

1

Fractuur van een jukbeen (= zygoma), zonder operatieve behandeling.

1

Het verlies van meer dan één frontaal gebitselement.

1

Fractuur van de processus alveolaris

1

Acceleratie/deceleratie trauma van de halswervelkolom.

1

Fractuur van duim of wijsvinger of de bijbehorende middenhandsbeentjes, niet operatief behandeld, zonder complicaties en/of afwijkende stand c.q. funktiebeperking genezen.*

1

Peesletsel aan een vinger met blijvend beperkt funktieverlies, niet zijnde duim of wijsvinger.*

1

Ribfracturen meer dan 2 zonder beschadiging van inwendige organen.

1

Fractuur van het borstbeen, zonder complicaties genezen.

1

Pneumothorax (= klaplong) zonder drainage behandeld.

1

Oppervlakkige messteekverwonding van de buikhuid

1

Wervel(impressie)fractuur zonder dislocatie (= verplaatsing van de fractuurdelen t.o.v. elkaar).

1

Fractuur van een voetwortelbeentje.

1

Ontsierende littekens t.g.v. glas en/of messen.

 

2

Uitval van de m. sfincter pupillae (= spier die de wijdte van de pupil in hoofdzaak bepaalt), zonder vervorming van de pupil.

2

Perforatie van een trommelvlies, waarna een blijvend geruis resteert.

2

Fractuur van een oogkas (= orbita), met operatieve behandeling

2

Fractuur van een jukbeen (= zygoma), met operatieve behandeling*

2

Fractuur van het orbita/zygoma-complex, zonder operatieve behandeling.

2

Fractuur van de onderkaak (= mandibula), zonder operatieve behandeling.

2

Fractuur van een ellepijp (= ulna), ook wel pareerfractuur.

2

Fractuur van het spaakbeen (= radius).

2

Antebrachii-fractuur (= van spaakbeen en ellepijp).

2

Polsfractuur.

2

Fracturen van duim en wijsvinger + frakturen van overige vingers, die operatief zijn behandeld.*

2

Littekens aan een of beide borsten bij vrouwen.

2

Litteken van de buikhuid na proef laparotomie (= kijkoperatie), waarbij geen inwendig letsel is vastgesteld.

2

Leverletsel, mcl. gedeeltelijke verwijdering, vastgesteld per laparotomie.

2

Miltletsel, vastgesteld per laparotomie.

2

Traumatisch geïnduceerde hernia nuclel pulposii (= 'rughernia' = HNP).

2

Wervelfractuur leidend tot langdurig veel klachten, lang (vele maanden) fysiotherapie, noodzaak tot het dragen van een corset e.d.

2

Fracturen van het bekken.

2

Fractuur van een knieschijf, niet operatief behandeld.

2

Fractuur van een kuitbeen (= fibula).

2

Traumatisch geïnduceerde meniscus-laesie, per kijkoperatie behandeld.

2

Ontsierende littekens t.g.v. chemicaliën en/of brandwonden van beperkt oppervlak. Littekens over een groter oppervlak.

      terug

3

Zware hersenschudding (= contusio cerebri) zonder uitvalsverschijnselen.

3

Uitval van de m. sfincter pupillae met blijvende vervorming van de pupil.

3

Trauma van de oogbol, leidend tot een verhoogde kans op cataract (=staar) en/of ablatio retinae (=netvliesloslating)

3

Perforatie van een trommelvlies met blijvend gedeeltelijk gehoorverlies in het spraakgebied.

3

Fractuur van het orbita/zygoma-complex, met operatieve behandeling*.

3

Fractuur van de onderkaak (= mandibula), met operatieve behandeling*.

3

Fractuur van de bovenkaak (= maxilla), zonder operatieve behandeling.

3

Schouderluxatie (= uit de kom) met repositie onder narcose.

3

Fractuur van een ellepijp (= ulna), ook wel pareerfractuur, met operatieve behandeling.

3

Fractuur van het spaakbeen (= radius), met operatieve behandeling.

3

Antebrachii-fractuur (= van spaakbeen en ellepijp), met operatieve behandeling.

3

Polsfractuur met operatieve behandeling.

3

Bloedvat en/of zenuwletsel in een arm leidend tot reconstructieve operatie(s).,

3

Fractuur van het opperarmbeen op latere leeftijd, vrijwel altijd niet operatief behandeld.

3

Zenuwletsel van de nervus ulnaris, leidend tot een z.g. klauwhand.*

3

Zenuwletsel van de hand, leidend tot reconstructieve operatie(s).*

3

Hematothorax (= bloeding in de borstholte) behandeld door drainage.

3

Pneumothorax behandeld d.m.v. drainage.

3

Voorste kruisband (knie) ruptuur.

3

Enkelfractuur, niet operatief behandeld en ongecompliceerd genezen.

3

Fractuur van een knieschijf, operatief behandeld.

3

Fractuur van een scheenbeen (= tibia).

      terug

4

Aangezichtshuidverwonding met als gevolg een facialisparese/paralyse = cosmetisch storende uitval van de zenuw die de aangezichtsspieren bedient.

4

Blijvende gedeeltelijke uitval van de visus aan één oog.

4

Blijvend verlies van reuk en/of smaak

4

Traumatisch cataract.

4

Fractuur van de bovenkaak (= maxilla), met operatieve behandeling*.

4

Plexus (= zenuwverbinding tussen wervelkolom en arm)-laesie met aantasting/uitval van de gevoelskwaliteit.

4

Fractuur in/door het ellebooggewricht, vrijwel altijd met operatieve behandeling.

4

Fractuur van het opperarmbeen op jongere leeftijd wel operatief behandeld.

4

Fracturen of andere traumata van onderarm/hand, leidend tot reflexdystrof ie met beperkte klachten.

4

Zenuwletsel van de nervus radialis, leidend tot een z.g. dropping hand.*

4

Zenuwletsel van de nervus medianus, leidend tot een z.g. predikershand.*

4

Verlies of ernstige functiebeperking van duim en/of wijsvinger van de niet- dominante hand.*

4

Spanningspneumothorax.

4

Beschadiging van het hartspierweefsel zonder gevolgen t.a.v. de bloedsomloop.

4

Totale of subtotale verwijdering van de milt.

4

Perforatie van maag of darm, vastgesteld per laparotomie.

4

Beschadiging van een nier gepaard gaande met funktieverlies.

4

Fractuur van een dijbeen (=femur) met of zonder operatie.

4

Fracturen van een dijbeenhals (= heup = collum) met of zonder operatie.

4

Fractuur van het scheenbeen in het gewricht (= tibiaplateau).

4

Fractuur van het hielbeen (= calcaneus).

4

Fracturen van kuit- en scheenbeen.

4

Bloedvatletsel in de benen, leidend tot reconstructieve operatie(s).

4

Zenuwletsel in het been, leidend tot reconstructieve operatie(s).

4

Fractuur of andere traumata van onderbeen/voet, leidend tot reflexdystro fie met beperkte klachten.-

4

Zenuwletsel in het been met blijvende uitval, waarvoor geen operatieve behandeling mogelijk is.

      terug

5

Zware hersenschudding met voorbijgaande posttraumatische epilepsie.

5

Totale blijvende uitval van de visus in één oog = functioneel verlies van één oog.

5

Functioneel + anatomisch verlies van één oog.

5

Geheel functioneel verlies van één oor. Perforatie van een trommelvlies met blijvend algeheel gehoorverlies in het gelaedeerde oor.

5

Plexuslaesie met uitval van de grove motoriek.

5

Fracturen van spaakbeen en/of ellepijp van de dominante arm/hand, leidend tot een ernstige pro/supinatie-beperking (= ernstig functieverlies).

5

Fracturen of andere traumata van onderarm/hand, leidend tot reflexdys- trofie met ernstige of zeer langdurige klachten.

5

Verlies of ernstige functiebeperking van duim of wijsvinger van de dominante hand.*

5

Peesletsel met blijvend functieverlies van duim en wijsvinger van de dominante hand.*

5

Beschadiging van de hartspier met hemodynamische gevolgen, zich uitend in b.v. verminderde inspanningstolerantie, al of niet gecombineerd met de noodzaak van levenslange SBE (subacute bacteriële endocarditis) profylaxe en/of langdurige antistolling.

5

Longweefselbeschadiging met daardoor beperking van de longcapaciteit inspanningstolerantie.

5

Perforatie van de darm met aanleg van een tijdelijk stoma.

5

Beschadiging van de urinewegen leidend tot blijvende incontinentie.

5

Fractuur van één wervel met dislocatie en operatieve behandeling.

5

Fracturen van een dijbeenhals (= heup = collum) met operatie en verlies onafhankelijkheid.

5

Fractuur of andere traumata van onderbeen/voet, leidend tot reflex- dystrofie met ernstige of langdurige klachten.

      terug

6

Zware hersenschudding met blijvende posttraumatische epilepsie.

6

Fracturen van de schedel met impressie en daardoor blijvende uitvalsver schijnselen.-

6

Functioneel + anatomisch verlies van één oog met daarbij ernstige ont- siering van het gelaat.

6

Plexuslaesie met uitval van grove + fijne motoriek (vnl. vinger- bewegingen).

6

Perforatie van de darm met aanleg van een definitief stoma.

6

Beschadiging van de urinewegen leidend tot de aanleg van een definitief stoma.

6

Beschadiging van de inwendige geslachtsorganen.

6

Fracturen van kuit- en/of scheenbeen, leidend tot herhaalde operatieve ingrepen al of niet gepaard gaande met vertraagde consolidatie (= aan elkaar groeien van het bot) en/of pseudartrosevorming.

6

Onder- en bovenbeenamputatie.

6

Besmetting met Hepatitis.

      terug

7

Organisch-psychosyndroom = algehele blijvende achteruitgang van de intellectuele vermogens.

7

Functioneel verlies van beide oren of het resterende oor.

7

Verlies van (een belangrijk deel) van de dominante arm.

7

Beschadiging van de inwendige geslachtsorganen, gepaard gaande met blijvend funktieverlies.

7

Fracturen van meer dan één wervel en beschadiging van het ruggemerg met uitval vanaf borstniveau.

      terug

8

Functioneel al of niet gecombineerd met het anatomisch verlies van het resterende oog bij een voordien éénogige.

8

Dwarslaesie op cervicaal halsniveau naar beneden. (= hals) niveau, d.w.z. verlies van gevoel en motoriek vanaf

8

Verlies van (belangrijke delen) van beide armen.

8

Fracturen van meer dan één wervel en beschadiging van het ruggemerg met uitval vanaf halsniveau.

8

Besmetting met HIV-virus.

Lichamelijk letsel-lijst [ALFABETISCH]       terug

4 Aangezichtshuidverwonding:

AangezichtshuidverwOnding met als gevolg een facialisparese/paralyse = cosmetisch storende uitval van de zenuw die de aangezichtsspieren bedient.

3 Arm:

Bloedvat en/of zenuwletsel in een arm, leidend tot reconstructieve operatie(s).

7 Arm:

Verlies van (een belangrijk deel) van de dominante arm.

8 Arm:

Verlies van (belangrijke delen) van beide armen.

4 Been:

Zenuwletsel in het been met blijvende uitval, waarvoor geen operatieve behandeling mogelijk is.

4 Been:

Zenuwletsel in het been, leidend tot reconstructieve operatie(s).

2 Bekken:

Fracturen van het bekken.

4 Benen:

Bloedvatletsel in de benen, leidend tot reconstructieve operatie(s).

1 Borstbeen:

Fractuur van het borstbeen, zonder complicaties genezen.

2 Borsten:

Littekens aan één of beide borsten bij vrouwen.

3 Borstholte:

Zie pneumothorax en hematothorax (= bloeding in de borstholte) behandeld door drainage.

6 Bovenbeensamputatie:

Onder- en bovenbeensamputatie.

3 Bovenkaak:

Fractuur van de bovenkaak (= maxilla), zonder operatieve behandeling.

4 Bovenkaak:

Fractuur van de bovenkaak (= maxilla), met operatieve behandeling*.

0 Buikhuid:

Huidletsel van de buikhuid t.g.v. oppervlakkige verwondingen, niet toegebracht met een mes.

1 Buikhuid:

Oppervlakkige messteekverwonding van de buikhuid.

2 Buikhuid:

Litteken van de buikhuid na proeflaparotomie (= openen van de buik), waarbij geen inwendig letsel is vastgesteld.

4 Cataract:

Traumatisch cataract (= staar).

4 Darm:

Perforatie van maag of darm, vastgesteld per laparotomie.

5 Darm:

Perforatie van de darm met aanleg van een tijdelijk stoma.

6 Darm:

Perforatie van de darm met aanleg van een definitief stoma.

4 Dijbeen:

Fracturen dijbeen (=femur) met of zonder operatie.

5 Dijbeenhals:

Fracturen van een dijbeenhals = heup = collum met operatie en verlies onafhankelijkheid.

4 Dropping hand:*

Zenuwletsel van de nervus radialis, leidend tot een z.g. dropping hand.

1 Duim:*

Fractuur van duim of wijsvinger of de bijbehorende middenhands-beentjes, niet operatief behandeld, zonder complicaties en/of afwijkende stand c.q. funktiebeperking genezen.

2 Duim:*

Fracturen van duim en wijsvinger en frakturen van overige vingers, die

operatief zijn behandeld.

4 Duim:*

Verlies of ernstige functiebeperking van duim en/of wijsvinger van de niet-

dominante hand.

5 Duim:*

Peesletsel met blijvend functieverlies van duim en wijsvinger van de dominante hand.

5 Duim:*

Verlies of ernstige functiebeperking van duim of wijsvinger van de dominante hand.

8 Dwarslaesie:

Dwarslaesie op cervicaal (= hals) niveau, d.w.z. verlies van gevoel en motoriek vanaf halsniveau naar beneden.

4 Ellebooggewricht:

Fractuur in/door het ellebooggewricht, vrijwel altijd met operatieve behandeling.

2 Ellepijp:

Fractuur van een ellepijp (= ulna), ook wel pareerfractuur.

3 Ellepijp:

Fractuur van een ellepijp (= ulna), ook wel pareerfractuur, met operatieve

behandeling.

3 Enkelfractuur:

Enkelfractuur, niet operatief behandeld en ongecompliceerd genezen.

0 Gebitselement:

Verlies van één frontaal gebitselement of verlies van meerdere niet-frontale elementen, zonder ander (ernstig) letsel.

1 Gebitselement:

Het verlies van meer dan één frontaal gebitselement.

6 Geslachtsorganen:

Beschadiging van de inwendige geslachtsorganen.

7 Geslachtsorganen:

Beschadiging van de inwendige geslachtsorganen, gepaard gaande met blijvend funktieverlies.

1 Gezichtsvermogen:

Tijdelijke gedeeltelijke uitval van het gezichtsvermogen (= visus) van één oog.

0 Halswervelkolom:

Kneuzing van de halswervelkolom, zonder begeleidende verschijnselen.

1 Halswervelkolom:

Acceleratie/deceleratie trauma van de halswervelkolom.

3 Hand:*

Zenuwletsel van de hand, leidend tot reconstructieve operatie(s).

4 Hartspierweefsel:

Beschadiging van het hartspierweefsel zonder hemodynamische (= t.a.v. de bloedsomloop) gevolgen.

5 Hartspierweefsel:

Beschadiging van het hartspierweefsel met hemodynamische gevolgen, zich uitend in b.v. verminderde inspanningstolerantie, al of niet gecombineerd met de noodzaak van levenslange SBE (subacute bacteriële endocarditis profylaxe en/of langdurige antistolling).

3 Hematothorax:

Hematothorax (= bloeding in de borstholte) behandeld door drainage.

6 Hepatitis-B:

Besmetting met hepatitis-B.

2 Hernia:

Traumatisch geïnduceerde hernia nuclei pulposii (= "rughernia" = HNP).

0 Hersenschudding:

Lichte hersenschudding (=commotio cerebri), geen ziekenhuisopname.

1 Hersenschudding:

Lichte hersenschudding met ziekenhuisopname, tenzij uit medische gegevens blijkt dat de opname gewenst/noodzakelijk was door overmatig alcoholgebruik en achteraf niet van ander c.q. ernstig letsel is gebleken.

3 Hersenschudding:

Zware hersenschudding (= contusio cerebri) zonder uitvalsverschijnselen.

5 Hersenschudding:

Zware hersenschudding met voorbijgaan de posttraumatische epilepsie.

6 Hersenschudding:

Zware hersenschudding met blijvende posttraumatische epilepsie.

4 Heup:

Fracturen van een dijbeenhals- (= heup = collum) met of zonder operatie.

5 Heup:

Fracturen van een dijbeenhals (= heup = collum) met operatie en verlies onafhankelijkheid.

4 Hielbeen:

Fractuur van het hielbeen (= calcaneus).

8 HIV-virus:

Besmetting met HIV-virus.

0 Hoofdhuidverwondingen:

Hoofdhuidverwondingen zonder kaalheid en/of andere cosmetische afwijkingen.

1 Hoofdhuidverwondingen:

Hoofdhuidverwondingen bij vrouwen met kaalheid en/of andere cosmetische

afwijkingen.

1 Jukbeen:

Fractuur van een jukbeen (= zygoma), zonder operatieve behandeling.

2 Jukbeen:

Fractuur van een jukbeen (= zygoma), met operatieve behandeling.*

1 Klaplong:

Zie Pneumothorax (= klaplong) zonder drainage behandeld.

3 Klauwhand:*

Zenuwletsel van de nervus ulnaris, leidend tot een z.g. klauwhand.

2 Knieschijf:

Fractuur van een knieschijf, niet operatief behandeld.

3 Knieschijf:

Fractuur van een knieschijf, operatief behandeld.

3 Kruisband:

Voorste kruisband ruptuur.

2 Kuitbeen:

Fractuur van een kuitbeen (= fibula).

4 Kuitbeen:

Fracturen van kuit- en scheenbeen.

6 Kuitbeen:

Fracturen van kuit- en/of scheenbeen, leidend tot herhaalde operatieve ingrepen al of niet gepaard gaande met vertraagde consolidatie (= aan elkaar groeien van het bot) en/of pseudartrosevorming.

2 Leverletsel:

Leverletsel, mcl. gedeeltelijke verwijdering, vastgesteld per laparotomie.

1 Littekens:

Ontsierende littekens t.g.v. glas en/of messen.

2 Littekens:

Ontsierende littekens t.g.v. chemicaliën en/of brandwonden van beperkt oppervlak. Littekens over een groter oppervlak.

5 Longweefselbeschadiging:

Longweefselbeschadiging met daardoor beperking van de longcapaciteit = inspanningstolerantie.

4 Maag:

Perforatie van maag of darm, vastgesteld per laparotomie.

2 Meniscus-laesié:

Traumatisch geïnduceerde meniscuslaesie, per kijkoperatie behandeld.

0 Middenvoetsbeentje:

Fractuur van een teen en/of middenvoetsbeentje.

2 Miltletsel:

Miltletsel, vastgesteld per laparotomie.

4 Miltletsel:

Totale of subtotale verwijdering van de milt.

0 Neus:

Fractuur van de neus, die geen operatieve behandeling behoeft.

1 Neus:

Fractuur van de neus, met operatieve behandeling, inwendig en/of uitwendig.

0 Nier:

Contusie (= kneuzing) van een nier, niet leidend tot ziekenhuisopname.

4 Nier:

Beschadiging van een nier gepaard gaande met funktieverlies.

4 Onderarm:

Fracturen of andere traumata van onder arm/hand, leidend tot reflex-dystrof ie met

beperkte klachten.

5 Onderarm:

Fracturen of andere traumata van onder arm/hand, leidend tot reflex-dystrof ie met ernstige of zeer langdurige klachten.

4 Onderbeen:

Fractuur of andere traumata van onder been/voet, leidend tot reflex-dystrofie

met beperkte klachten.

5 Onderbeen:

Fractuur of andere traumata van onder been/voet, leidend tot reflex-dystrof ie met ernstige of langdurige klachten.

6 Onderbeensamputatie:

Onder- en bovenbeensamputatie.

2 Onderkaak:

Fractuur van de onderkaak (= mandibula), zonder operatieve behandeling.

3 Onderkaak:

Fractuur van de onderkaak (= mandibula), met operatieve behandeling*

4 Oog:

Blijvende gedeeltelijke uitval van de visus aan één oog.

5 Oog:

Totale blijvende uitval van de visus in één oog = functioneel verlies van één oog.

5 Oog:

Functioneel en anatomisch verlies van één oog.

6 Oog:

Functioneel en anatomisch verlies van één oog met daarbij ernstige ontsiering

van het gelaat.

8 Oog:

Functioneel al of niet gecombineerd met het anatomisch verlies van het resterende oog bij een voordien éénogige.

3 Oogbol:

Trauma van de oogbol, leidend tot een verhoogde kans op cataract (=staar) en/of

ablatio retinae (=netvliesloslating).

1 Oogkas:

Fractuur van een oogkas (= orbita), zonder operatieve behandeling.

2 Oogkas:

Fractuur van een oogkas (= orbita), met operatieve behandeling.

5 Oor:

Geheel functioneel verlies van één oor. Perforatie van een trommelvlies met blijvend algeheel gehoorsverlies in het gelaedeerde oor.

7 Oor:

Functioneel verlies van beide oren of het resterende oor.

1 Oorschelp:

Blijvende substantiéle vormverandering van een oorschelp.

3 Opperarmbeen:

Fractuur van het opperarmbeen op latere leeftijd, vrijwel altijd niet operatief behandeld.

4 Opperarmbeen:

Fractuur van het opperarmbeen op jongere leeftijd wel operatief behandeld.

2 Orbita:

Fractuur van het orbita/zygoma-complex, zonder operatieve behandeling.

3 Orbita:

Fractuur van het orbita/zygoma-complex, met operatieve behandeling.*

4 Plexuslaesie:

Plexus laesie (= zenuwverbinding tussen wervelkolom en arm) met aantasting/ uitval van de gevoelskwaliteit.

5 Plexuslaesie:

Plexuslaesie met uitval van de grove motoriek.

6 Plexuslaesie:

Plexuslaesie met uitval van grove en fijne motoriek (vnl. vingerbewegingen).

1 Pneumothorax:

Pneumothorax (= klaplong) zonder drainage behandeld.

3 Pneumothorax:

Pneumothorax behandeld d.m.v. drainage.

2 Polsfractuur:

Polsfractuur.

3 Polsfractuur:

Polsfractuur met operatieve behandeling.

4 Predikershand:*

Zenuwletsel van de nervus medianus, leidend tot een z.g. predikershand.

1 Processus alveolaris:

Fractuur van de processus alveolaris.

7 Psychosyndroom:

Organisch-psychosyndroom (= algehele blijvende achteruitgang van de intellectuele vermogens).

2 Pupil:

Uitval van de m. sfincter pupillae (= spier die de wijdte van de pupil in hoofdzaak bepaalt), zonder vervorming van de pupil.

3 Pupil:

Uitval van de m. sfincter pupillae met blijvende vervorming van de pupil.

4 Reuk:

Verlies van reuk en/of smaak.

0 Ribfracturen:

Ribfracturen tot 2 zonder beschadiging van inwendige organen.

1 Ribfracturen:

Ribfracturen meer dan 2 zonder beschadiging van inwendige organen.

1 Schedel:

Fracturen van de schedel zonder impressie (d.w.z. verplaatsing van de fractuurdelen t.o.v. elkaar).

6 Schedel:

Fracturen van de schedel met impressie en daardoor blijvende

uitvalsverschijnselen.

3 Scheenbeen:

Fractuur van een scheenbeen (= tibia).

4 Scheenbeen:

Fractuur van het scheenbeen in het gewricht (=tibiaplateau).

4 Scheenbeen:

Fracturen van kuit- en scheenbeen.

6 Scheenbeen:

Fracturen van kuit- en/of scheenbeen, leidend tot herhaalde operatieve ingrepen al of niet gepaard gaande met vertraagde consolidatie (=aan elkaar groeien van het bot) en/of pseudartrosevorming

0 Sleutelbeen:

Fractuur sleutelbeen (clavicula), zonder operatie.

3 Schouder:

Schouder luxatie (= uit de kom) met repositie onder narcose.

4 Smaak:

Verlies van reuk en/of smaak.

2 Spaakbeen:

Antebrachii-fractuur (= van spaakbeen en ellepijp).

2 Spaakbeen:

Fractuur van het spaakbeen (= radius).

3 Spaakbeen:

Fractuur van het spaakbeen (= radius), met operatieve behandeling.

3 Spaakbeen:

Antebrachii-fractuur (= van spaakbeen en ellepijp), met operatieve behandeling.

5 Spaakbeen:

Fracturen van spaakbeen en/of ellepijp van de dominante arm/hand, leidend tot ernstige pro/supinatiebeperking (= ernstig functieverlies).

4 Spanningspneumothorax:

Spanningspneumothorax.

4 Staar:

Traumatisch cataract (= staar).

0 Teen:

Fractuur van een teen en/of middenvoets beentje.

0 Trommelvlies:

Perforatie van één trommelvlies, waar voor geen operatieve behandeling noodzakelijk is.

1 Trommelvlies:

Perforatie van beide trommelvliezen.

1 Trommelvlies:

Perforatie van een trommelvlies, waar voor éénmalige operatieve behandeling nodig is.

2 Trommelvlies:

Perforatie van een trommelvlies, waarna een blijvend geruis resteert.

3 Trommelvlies:

Perforatie van een trommelvlies met blijvend gedeeltelijk gehoorverlies in het spraakgebied.

5 Urinewegen:

Beschadiging van de urinewegen leidend tot blijvende incontinentie.

 

6 Urinewegen:

Beschadiging van de urinewegen met aanleg van een definitief stoma.

0 Vinger:*

Fractuur van een vinger of het bijbehoren de middenhandsbeentje, niet zijnde duim of wijsvinger, zonder operatie en zonder complicaties en/of afwijkende stand genezen.

1 Vinger:*

Peesletsel aan een vinger met blijvende beperkt funktieverlies, niet zijnde duim of wijsvinger.

4 Voet:

Fractuur of andere traumata van onderbeen/voet, leidend tot reflex-dystrofie met beperkte klachten.

5 Voet:

Fractuur of andere traumata van onderbeen/voet, leidend tot reflex-dystrofie met ernstige of langdurige klachten.

1 Voetwortelbeentjes:

Fractuur van een voetwortelbeentje.

1 Wervel:

Wervel(impressie)fractuur zonder dislocatie (= verplaatsing van de fractuur-delen t.o.v. elkaar).

2 Wervel:

Wervelfractuur leidend tot langdurig veel klachten, lang (vele maanden) fysiotherapie, noodzaak tot het dragen van een corset e.d.

5 Wervel:

Fractuur van één wervel met dislocatie en operatieve behandeling.

7 Wervel:

Fracturen van meer dan één wervel en beschadiging van het ruggemerg met uitval vanaf borst-niveau.

8 Wervel:

Fracturen van meer dan één wervel en beschadiging van het ruggemerg met uitval vanaf hals-niveau.

Aan de inhoud van deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend.


 

e-mail: info@advocare.nl
terug naar de foldermolen