Ga naar de vernieuwde website van Advocaten.nl

Algemene Wet Gelijke Behandeling


Inleiding: In deze brochure vindt u informatie over de Algemene wet gelijke behandeling. Deze wet geldt vanaf 1 september 1994. Als u vindt dat u ongelijk behandeld bent of wordt, op uw werk, op school of bijvoorbeeld bij het krijgen van een huis en u vermoedt dat dit te maken heeft met één van de anti-discriminatiegronden die genoemd worden in de Algemene wet gelijke behandeling (zoals ras, geloof, geslacht of uw politieke voorkeur), dan kunt u een beroep doen op deze wet.
U kunt dan onder meer terecht bij de Commissie gelijke behandeling. Voor welke gevallen de Algemene wet gelijke behandeling geldt en welke stappen u kunt ondernemen, leest u in deze brochure.


inhoud  

 

Gelijke regels voor iedereen

We vinden dat het moet de tolerantie in Nederland redelijk gesteld is. Maar verdraagzaam zijn, is niet voldoende. Het gaat er niet alleen om dat we de mensen om ons heen tolereren, maar ook dat iedereen gelijke kansen krijgt en op gelijke voet kan deelnemen aan de samenleving. Om dat te bereiken hebben we met elkaar een aantal regels afgesproken.

Zo staat er in artikel 1 van de Grondwet: "Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan".

Dat is nadrukkelijk vastgelegd omdat het maken van onterecht onderscheid zo makkelijk is.

Omdat:

We erkennen dat die verschillen bestaan. En hebben vastgesteld dat iedereen de vrijheid heeft om van elkaar te verschillen. Dat is een recht in Nederland. Daarover kunnen we in ieder geval niet meer van mening verschillen. Want voor de wet is iedereen gelijk. We willen dus niet dat mensen in onze samenleving anders behandeld worden, alleen omdat ze anders zijn.

Dit is nog eens in een aparte wet vastgelegd: "De Algemene Wet Gelijke Behandeling".

De Algemene wet gelijke behandeling

Die wet, de naam zegt het eigenlijk al, legt het recht vast om gelijk behandeld te worden.

De Algemene wet gelijke behandeling verplicht ons als uitgangspunt te hanteren, gelijke behandeling van personen ongeacht hun:

De Algemene wet gelijke behandeling schrijft gelijke behandeling voor als het gaat om bijvoorbeeld het aanbieden van werk, huisvesting, goederen en diensten. U kunt daarbij denken aan koop en verkoop, welzijnszorg, onderwijs, maatschappelijke dienstverlening, gezondheidszorg en recreatie.

Inwerkingtreding Algemene wet gelijke behandeling

De Algemene wet gelijke behandeling geldt vanaf 1 september 1994. Vanaf die dag kan iedereen die vindt dat hij of zij ongelijk behandeld wordt, een beroep doen op deze wet.

Naast de Algemene wet gelijke behandeling is er ook de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid. Deze wet verbiedt ook het maken van onderscheid tussen mannen en vrouwen, maar heeft alleen betrekking op het gebied van arbeid. Onderscheid naar geslacht is volgens deze wet verboden bij werving, selectie, arbeidsvoorwaarden, opleidingsmogelijkheden, promotie en ontslag. Deze wet blijft bestaan. Als u meer informatie over deze wet wilt, kunt u de folder "Gelijke behandeling, je goed recht" bestellen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (070-333 44 55).

De Commissie gelijke behandeling let op de naleving

Met ingang van 1 september 1994 is er een nieuwe Commissie gelijke behandeling. Wie denkt dat hij of zij is behandeld op een manier die in strijd is met de Algemene wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen, kan bij de Commissie een klacht indienen. De Commissie onderzoekt uw klacht.

Na het onderzoek geeft de Commissie een oordeel. Dit oordeel is niet bindend. Dat wil zeggen dat, ook al bent u door de Commissie in het gelijk gesteld, u uw gelijk niet kunt afdwingen. Daarvoor moet u naar de rechter. Dit zal niet vaak nodig zijn. In de praktijk is gebleken dat de oordelen van de vorige Commissie (de Commissie gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid) meestal werden opgevolgd. U kunt de Commissie gelijke behandeling ook om advies vragen. Bijvoorbeeld als u wilt weten of een voornemen of handelwijze in overeenstemming is met de Algemene wet gelijke behandeling of de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen.

Bovendien kan de Commissie gelijke behandeling op eigen initiatief een onderzoek instellen. Dat zal zij doen als zij het vermoeden heeft dat binnen een overheidsinstelling of binnen een bepaalde bedrijfstak stelselmatig in strijd met de wet wordt gehandeld.

Meer informatie over de Commissie, hoe ze werkt, wat ze kan en doet, kunt u aanvragen bij de Commissie gelijke behandeling. Het adres en telefoonnummer vindt u achterin deze brochure.

Direct en indirect onderscheid

De wet verbiedt het maken van zowel direct als indirect onderscheid betekent dat iemand op grond van bijvoorbeeld zijn of haar ras, nationaliteit of godsdienst wordt uitgesloten of achtergesteld in een bepaalde situatie. Bij indirect onderscheid lijkt dat op het eerste gezicht niet het geval. Het lijkt of iedereen gelijk wordt behandeld. Maar als men goed oplet dan ziet men dat een bepaalde persoon of groep toch wordt uitgesloten of achtergesteld. Bijvoorbeeld een schoonmaakbedrijf dat bepaalt dat een schoonmaker per se de Nederlandse taal goed moet kunnen schrijven om in dienst te kunnen komen als schoonmaker. Deze eis is voor het beroep niet nodig en sluit onterecht een bepaalde groep mensen uit.

Soms is onderscheid toegestaan

Zoals u hiervoor heeft kunnen lezen, noemt de Algemene wet gelijke behandeling acht gronden op basis waarvan we geen onderscheid mogen maken. Maar niet ieder onderscheid is verboden. Er moet hierbij verschil gemaakt worden tussen direct en indirect onderscheid.

Elk direct onderscheid is verboden, tenzij de wet zelf hierop een uitzondering maakt. De wet doet dat op verschillende plaatsen, bijvoorbeeld omdat het maken van onderscheid soms gerechtvaardigd is. Zo zegt de wet dat het verbod van onderscheid op grond van geslacht niet geldt wanneer het geslacht bepalend is of wanneer het gaat om de bescherming van de vrouw met name in verband met zwangerschap en moederschap. Het verbod van onderscheid op grond van ras geldt volgens de wet niet wanneer uiterlijke kenmerken die samenhangen met het ras van een persoon bepalend zijn. Het verbod van onderscheid op grond van nationaliteit geldt niet wanneer dit gebaseerd is op wettelijke voorschriften, op internationaal recht of wanneer de nationaliteit bepalend is. In het Besluit gelijke behandeling wordt aangegeven in welke gevallen geslacht, ras of nationaliteit bepalend kunnen zijn en het maken van onderscheid niet verboden is.

In deze brochure zullen we van deze uitzonderingen enkele voorbeelden geven. De hoofdregel is belangrijk: direct onderscheid is altijd verboden, tenzij de wet zelf daarop een uitzondering maakt.

We hebben zojuist gezien dat het maken van indirect onderscheid ook verboden is. De wet geeft op dit verbod een algemene uitzondering. Het maken van zo'n onderscheid is niet verboden wanneer dat indirect onderscheid objectief gerechtvaardigd is. Van geval tot geval zal dus bekeken moeten worden of er sprake is van indirect onderscheid en of dat dan objectief gerechtvaardigd is. Indien het hierboven bedoelde schoonmaakbedrijf voor de functie van directiesecretaresse (m/v) de eis stelt dat sollicitanten de Nederlandse taal goed moeten kunnen schrijven, dan kan dat indirect onderscheid opleveren. Maar het is duidelijk dat dit objectief gerechtvaardigd is, omdat voor die functie een goede beheersing van de Nederlandse taal nu eenmaal noodzakelijk is.

Voorkeursbehandeling

Soms wordt voor bepaalde functies, bij gelijke geschiktheid, de voorkeur gegeven aan ene vrouw of iemand uit een minderheidsgroep. Dit is een voorbeeld van voorkeursbehandeling. Het maken van een dergelijk onderscheid is toegestaan als het de bedoeling is daarmee een achterstandsituatie weg te werken. Door dit onderscheid te maken kan de toetreding van minderheden tot de arbeidsmarkt worden bevorderd en kunnen meer vrouwen op hogere functies komen. Volgens de wet is dit een gerechtvaardigd onderscheid. Bij de werving moet wel duidelijk worden aangegeven om welke reden er een voorkeursbeleid wordt gevoerd. Ook moet kunnen worden aangetoond dat die achterstand werkelijk bestaat. De voorkeursbehandeling mag volgens de wet alleen worden toegepast op vrouwen of personen die behoren tot etnische- en culturele minderheden.

De verschillende gronden nader bekeken

Godsdienst en levensovertuiging

Er mag geen onderscheid gemaakt worden op grond van iemands godsdienst of levensovertuiging. Iemand mag dus niet geweigerd worden omdat hij of zij een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging (bijvoorbeeld humanisme) aanhangt of juist niet. Hierop bestaat een belangrijke uitzondering. In Nederland zijn kerk en staat gescheiden. De staat bemoeit zich niet met interne kerkelijke aangelegenheden. De wet is dus niet van toepassing op wat er in de kerk of in een kerkgenootschap gebeurt. Dit geldt ook voor het geestelijk ambt. Anders is het als de kerk een baan aanbiedt voor tuin- of schoonmaakwerkzaamheden. Dat soort werkzaamheden heeft niets met het geloof te maken. In zo'n geval is de kerk een gewone werkgever en is de wet wel van toepassing. Er mag dan geen onderscheid gemaakt worden naar godsdienst of levensovertuiging.

Politiek voorkeur

Alleen politieke groeperingen mogen eisen stellen aan hun medewerkers als het gaat om politieke voorkeur. Zo mogen politieke partijen (bijvoorbeeld PvdA, VVD of CDA) eisen dat hun medewerkers een voorkeur hebben voor de politieke partij waarvoor ze werken. De medewerkers moeten tenslotte het standpunt van de partij uit kunnen dragen. Andere organisaties of bedrijven, bijvoorbeeld Philips of KLM, mogen geen onderscheid maken naar politieke voorkeur.

Ras

Onderscheid naar ras bij het aanbieden van werk mag alleen als de uiterlijke kenmerken of de etnische afkomst van iemand bepalend zijn voor de functie. In het Besluit gelijke behandeling wordt dit nader omschreven.

Bijvoorbeeld een actrice of acteur die een bepaalde rol speelt in een toneelstuk. Hierbij kan het uiterlijk van belang zijn. Denk bijvoorbeeld aan een actrice die de rol van Josephine Baker moet spelen; hier mag men de voorkeur geven aan een dondere vrouw.

Geslacht

Ook bij geslacht mag onderscheid gemaakt worden als de functionaris per se een man of een vrouw moet zijn. Denk weer aan acteurs/actrices, dansers/danseressen. Het kan ook zijn dat er (bijvoorbeeld vanwege schaamtegevoel) voorkeur is voor een bepaald geslacht. Marechaussees die op het vliegveld vrouwen moeten fouilleren bijvoorbeeld. Een werkgever mag in dat geval de voorkeur geven aan een vrouw.

Nationaliteit

Onderscheid op grond van nationaliteit mag alleen als dit voortvloeit uit internationaal recht, uit een wet of als de nationaliteit bepalend is. Een onderscheid dat voorkomt uit een wet is bijvoorbeeld dat buitenlanders (met uitzondering van EG onderdanen) niet in Nederland mogen werken zonder geldige werkvergunning. In zo'n geval wordt dus onderscheid gemaakt tussen de ene werknemer die wel een werkvergunning nodig heeft en de andere die dat niet nodig heeft. Bij een geval waarin nationaliteit bepalend is, kunt u denken aan de spelers van het Nederlands elftal.

Hetero- of homoseksuele gerichtheid

Het enkele feit dat iemand hetero- of homoseksueel is mag nooit reden zijn tot het maken van onderscheid.

Burgerlijke staat

Ook het gegeven of iemand al dan niet getrouwd is mag geen reden zijn voor het maken van onderscheid. Dit geldt niet voor pensioenvoorzieningen.

Waar krijgen we met de Algemene wet gelijke behandeling te maken

De wet geeft een aantal voorschriften voor het openbare leven, maar bemoeit zich niet met de privé-sfeer en het interne verenigingsleven.

De wet is van toepassing:

Op het werk en op school

De Algemene wet gelijke behandeling verbiedt het maken van onderscheid op het terrein van:

En dat geldt voor alle anti-discriminatiegronden, dus geslacht, godsdienst, levensovertuiging, politieke voorkeur, ras, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid en burgerlijke staat.

De wet noemt een aantal uitzonderingen die gelden op het werk en op school

Deze uitzonderingen gelden voor:

Instellingen op godsdienstige en levensbeschouwelijke grondslag

Dat zijn instellingen met een bepaald doel of een bepaald uitgangspunt. Bijvoorbeeld een omroepvereniging als de EO of het Humanistisch Verbond. Dit soort instellingen mag van de werknemers verlangen dat ze de godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag delen.

Instellingen op politieke grondslag

Hier mag men eisen stellen aan de politieke voorkeur, met het oog op het doel dat men wil bereiken. Zo mogen politieke partijen van (toekomstige) medewerkers verlangen dat zij dezelfde politieke voorkeur hebben.

Bijzonder onderwijs

Bij onderwijs op godsdienstige of levenbeschouwelijke grondslag mag men eisen stellen aan de godsdienstige overtuiging of de levensbeschouwing van leraren en leerlingen.

Bij deze drie uitzonderingen staat nadrukkelijk in de wet dat de eisen die men aan een functie stelt nodig moeten zijn gelet op het doel van de instelling. De eisen mogen in ieder geval niet leiden tot onderscheid op grond van ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat.

Een inmiddels bekend voorbeeld is de homoseksuele leraar aan een streng christelijke school. Er mag geen onderscheid gemaakt worden enkel en alleen omdat hij homoseksueel is. Aan de andere kant kan de schoolleiding wel van hem vragen dat hij de visie van de school uitdraagt; ook buiten de school.

Als hij die visie niet (meer) kan uitdragen, kan het schoolbestuur oordelen dat hij ongeschikt is voor een functie op die school. Wat voor leraren geldt, geldt ook voor leerlingen aan bijzondere scholen. De school mag verwachten dat hun overtuiging overeenkomst met de overtuiging van de school zelf. Ook gescheiden opleidingen voor jongens en meisjes of mannen en vrouwen zijn volgens de wet toegestaan, maar alleen als de 'eigen aard' van de instelling dat eist en mits voor leerlingen van beide geslachten gelijkwaardige voorzieningen aanwezig zijn.

Werkverhouding met een privé-karakter

Iemand die zich thuis wil of moet laten verzorgen mag zelf bepalen of hij of zij daar bijvoorbeeld een vrouw of een man voor inhuurt. De wet bemoeit zich immers niet met de privé-sfeer.

Koop en verkoop

Iemand die goederen of diensten aanbiedt, mag geen onderscheid maken op een van de in de wet genoemde gronden, bijvoorbeeld op uiterlijke kenmerken die samenhangen met ras, geslacht of nationaliteit. Dat geldt ook voor huur en verhuur.

Een autoverhuurder bijvoorbeeld mag iemand niet weigeren vanwege haar of zijn buitenlandse uiterlijk.

Ook particulieren die iets verkopen of verhuren moeten zich houden aan de Algemene wet gelijke behandeling. Hier geldt weer dat de wet niet van toepassing is op situaties met een privé-karakter. Als een alleenstaande vrouw een kamer in haar eigen huis te huur aanbiedt, mag ze eisen stellen aan degene die de kamer wil huren. Ze kan bijvoorbeeld de voorkeur geven aan een vrouw. De huurder maakt tenslotte gebruik van de woning van de verhuurster.

Openbare diensten en maatschappelijke organisaties

Het gaat hier om de gehele overheid en instellingen die diensten leveren op het gebied van:

Ook deze organisaties moeten zich bij het aanbieden en leveren van diensten aan de regels van de wet houden. U kunt hierbij denken aan onder meer ziekenhuizen, welzijnsinstellingen, theaters en het buro huisvesting.

De Commissie gelijke behandeling onderzoekt uw klacht

Wie denkt dat inbreuk wordt gemaakt op de Algemene wet gelijke behandeling, kan aan de Commissie gelijke behandeling vragen een onderzoek in te stellen. Ook belangenorganisaties kunnen onder bepaalde voorwaarden een oordeel van de Commissie vragen.

Is er volgens de Commissie gelijke behandeling sprake van ongelijke behandeling, dan kan de Commissie aanbevelingen doen aan degene die het onderscheid maakt.

De Commissie gelijke behandeling is er ook voor informatie

Wie specifieke dingen wil weten over de Algemene wet gelijke behandeling kan met vragen bij de Commissie gelijke behandeling terecht. Dat kan schriftelijk en telefonisch. De telefoon is ook handig om even te vragen of de reden van een mogelijk verzoek aanleiding kan zijn voor een onderzoek.

U kunt bij de Commissie een folder aanvragen over de procedure bij de Commissie. Hebt u vragen over gelijke behandeling, over de wet of over de Commissie, aarzel dan niet om contact op te nemen.

Hier kunt u terecht voor informatie en het indienen van een verzoek:

Commissie gelijke behandeling
Godebaldkwartier 355
Postbus 16001
3500 DA Utrecht
Tel. (030) 33 51 11
Fax (030) 30 06 06

 

e-mail: info@advocare.nl
terug naar de foldermolen