Ga naar de vernieuwde website van Advocaten.nl
KORTING OP AANGIFTE LOONBELASTING
Op dit moment ligt er in de Tweede Kamer een
wetsvoorstel over verminderingen van af te dragen loonbelasting/premie volksverzekeringen.
Als dit voorstel wordt aangenomen, wordt het voor u als werkgever wellicht mogelijk om
korting op de afdracht van loonbelasting/premie volksverzekeringen te krijgen. U hoeft dan
het bedrag dat u op het loon van uw werknemers inhoudt, niet volledig af te dragen aan de
Belastingdienst.
Voor uw werknemers verandert er niets.
Het is de bedoeling dat de nieuwe regels ingaan op 1 januari 1996.
Let op !De regels in deze mededeling zijn niet
definitief. Ten gevolge van de behandeling in het parlement, kunnen er nog wijzigingen
optreden.
Wij houden u via het Internet op de hoogte.
1.1 Er zijn vier verminderingen.
Het wetsvoorstel heeft betrekking op vier nieuwe situaties waarin u korting op de af te
dragen loonbelasting/premie volksverzekeringen mag toepassen.
Hoe deze verminderingen werken en welke voorwaarden er
gelden, wordt toegelicht in de punten 1.2 tot en met 1.5.
Maar eerst volgen nog enkele algemene regels.
Voor welke werknemers kunt u een vermindering toepassen?
U kunt een vermindering van af te dragen loonbelasting/premie volksverzekeringen toepassen
voor werknemers die bij u in (privaat of publiekrechtelijke) dienstbetrekking zijn.
Vermindering is ook mogelijk voor de volgende groepen
personen, op voorwaarde dat ze in (echte of fictieve) dienstbetrekking zijn:
Om welk loon gaat het ?
De vermindering lage lonen, de vermindering langdurig werklozen en de vermindering
onderwijs kunnen worden toegepast als het loon van een werknemer niet hoger is dan een
bepaald grensbedrag. Het gaat hier om het loon dat u boekt in kolom 14 van de
loonstaat.Voor de vermindering onderwijs geldt soms geen grensbedrag, zie punt 1.4.
De vermindering kinderopvang staat los van het loon.
Bij de bepaling of het loon van een werknemer boven het grensbedrag uitkomt, hoeft u de
volgende loonbestanddelen niet mee te tellen:
Let op! Loon wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid (bijvoorbeeld Ziektewet) moet u wel meetellen. AAW en WAOuitkeringen hoeft u niet mee te tellen.
Samengaan van verminderingen
Als u voor uw werknemer recht heeft op vermindering langdurig werklozen en op vermindering
lage lonen, mag u beide verminderingen tegelijk toepassen.
Als u voor uw werknemer recht heeft op vermindering onderwijs (zie punt 1.4), en ook op de
vermindering langdurig werklozen, mag u naar keuze één van beide toepassen.Als op 31
december 1995 op de werknemer de Wet bevordering arbeidsinpassing (voorheen de wet
Vermeend/Moor) van toepassing is, mag u de vermindering langdurig werklozen niet
toepassen.
1.2 De vermindering lage lonen
U heeft recht op de vermindering lage lonen voor elke werknemer die op jaarbasis niet meer
verdient dan een bepaald grensbedrag. Dit grensbedrag is voor de vermindering lage lonen
afgeleid uit 115% van het wettelijke minimum (jeugd)loon. Per loontijdvak mag het loon
niet meer bedragen dan een evenredig deel van het grensbedrag per jaar.
Voor de bepaling van de hoogte van de vermindering lage
lonen moet u rekening houden met de volgende factoren:
de leeftijd van de werknemer: voor jonge werknemers krijgt u minder vermindering (zie
" Leeftijdstabel" hierna);
de hoeveelheid uren per week: als de werknemer een overeengekomen arbeidsduur van 32 uur
of meer per week heeft, pas dan de regels toe volgens de Leeftijdstabel hierna. Is de
overeengekomen arbeidsduur minder dan 32 uur per week, dan moet u een correctie toepassen
door middel van een "deeltijdfactor" (zie "Werken in deeltijd"
hierna);
de manier waarop u de beloning betaalt: voor stukloon en ander prestatieloon geldt soms
een andere werkwijze (zie "Beloning naar prestatie" hierna).
Leeftijdstabel vermindering lage lonen
leeftijd loon op jaarbasis bedrag vermindering werknemer niet meer dan -1- per werknemer per jaar -2- jonger dan 15 geen recht op vermindering 15 f 9.561 f 356 16 f 10.999 f 409 17 f 12.593 f 469 18 f 14.508 f 540 19 f 16.868 f 623 20 f 19.957 f 729 21 f 23.724 f 860 22 f 28.013 f 1008 23 of ouder f 32.755 f 1185
1 Herrekenen naar loontijdvak; per loontijdvak mag het loon
niet meer bedragen dan een evenredig deel van dit bedrag. Let op! Deze loonbedragen
betreffen 1995.
2 Pas in elk loontijdvak een evenredig deel van de vermindering toe (bijvoorbeeld 1/12
deel als het loontijdvak een maand is).
Werken in deeltijd
Voor werknemers in deeltijd moet u het loon en de vermindering herrekenen. Als werken in
deeltijd geldt hier: de overeengekomen arbeidsduur is minder dan 32 uur per week. In dat
geval moet de vermindering volgens de Leeftijdstabel hierboven worden gecorrigeerd door
middel van een "deeltijdfactor". Er zijn twee manieren om dit te doen. U mag
kiezen:
u deelt het aantal contractueel vastgelegde uren door 32, of u deelt het aantal werkelijke
uren door 32. De keuze geldt voor het hele kalenderjaar.
Let op! De deeltijdfactor mag niet groter zijn dan 1.
Beloning naar prestatie
Als u uw werknemer niet per tijdseenheid (bijvoorbeeld per uur of per dag) betaald, maar
naar geleverde prestatie (bijvoorbeeld stukloon), is de vermindering alleen afhankelijk
van het loon in het loontijdvak. Het aantal gewerkte uren is niet relevant.
Er zijn twee mogelijkheden:
Nadere informatie over deze mogelijkheden volgt later.
1.3 De vermindering langdurig werklozen
U heeft recht op vermindering langdurig werklozen als aan twee voorwaarden wordt voldaan:
u heeft een Verklaring langdurig werkloze voor de werknemer; deze verklaring wordt
afgegeven door het Arbeidsbureau (de Arbeidsvoorzieningsorganisatie); èn
de werknemer verdient niet meer dan een bepaald grensbedrag. Dat bedrag is voor de
vermindering langdurig werklozen afgeleid uit 130% van het wettelijke minimumloon.
Uitgaand van het minimumloon in 1995 betekent dat: de vermindering geldt voor werknemers
met een loon van ten hoogste Fl 36.855 per jaar.
De vermindering bedraagt op jaarbasis Fl 4500 voor elke werknemer die met een
overeengekomen arbeidsduur van 32 uur of meer per week werkt. U mag deze vermindering
maximaal 48 maanden toepassen.
De leeftijd van de werknemer is hier niet belangrijk. Verder gelden voor de berekening van de vermindering per loontijdvak dezelfde regels als hierboven in punt 1.2. Dat geldt ook als u een langdurig werkloze in dienst neemt met een deeltijdcontract, of als u de werknemer naar geleverde prestatie betaalt.
1.4 De vermindering onderwijs
U mag de vermindering onderwijs toepassen in vier situaties:
Nadere informatie over deze werknemers volgt later.
Let op! In situatie 2 en 3 geldt dat de aanstelling moet plaatsvinden op grond van
een overeenkomst tussen één van de genoemde instellingen en TNO of een
privaatrechtelijke rechtspersoon.
Toepassing van de vermindering
In situatie 1 geldt een maximum: de werknemer mag niet meer verdienen dan een bepaald
grensbedrag. Dat grensbedrag is voor de vermindering onderwijs afgeleid uit 130% van het
wettelijk minimumloon (in 1995: Fl 36.855 per jaar).
Let op! Dit maximum geldt tot 31 december 1997 niet voor werknemers die volgens een
op 31 december 1995 geldende CAO een hoger loon krijgen.
In situatie 2, 3 en 4 geldt het maximum van 130% van het wettelijke minimumloon niet. In deze situaties is er een maximum gesteld aan de duur: de vermindering mag maximaal 48 maanden worden toegepast. Voor deeltijdwerkers kan de termijn van de vermindering onderwijs worden verlengd. Als een werknemer een overeengekomen arbeidsduur heeft van minder dan 32 uur per week, deel dan de termijn van 48 maanden door het aantal overeengekomen uren per week en vermenigvuldig dit met 32.
De vermindering bedraagt op jaarbasis Fl 4500 voor elke
werknemer met een overeengekomen arbeidsduur van 32 uur of meer per week. De leeftijd van
de werknemer is hier niet belangrijk.
Voor de berekening van de vermindering per loontijdvak gelden dezelfde regels als
hierboven in punt 1.2. Dat geldt ook voor een deeltijdcontract, of als u de werknemer naar
geleverde prestatie betaalt.
Als u voor uw werknemer recht heeft op vermindering onderwijs en ook op de vermindering langdurig werklozen (zie punt 1.3), mag u naar keuze één van beide toepassen.
1.5 De vermindering kinderopvang
De vermindering kinderopvang is een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang van
kinderen van uw werknemers. Het moet gaan om eigen kinderen, stiefkinderen en/of
pleegkinderen jonger dan 13 jaar. U mag de vermindering in drie situaties toepassen.