Ga naar de vernieuwde website van Advocaten.nl

Bezwaar en beroep tegen een beslissing van de overheid


Inleiding: Deze brochure geeft u informatie over bezwaar en beroep tegen een beslissing van de overheid. Waarschijnlijk leest u deze brochure, omdat u persoonlijk te maken hebt met een beslissing van een bestuursorgaan. Een bestuursorgaan is een organisatie die helemaal of voor een groot deel onder de overheid valt. Voorbeelden van bestuursorganen zijn instanties van de rijksoverheid, een provincie, een gemeente en een waterschap. Maar ook de stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, de Sociale Verzekeringsbank en een universiteit zijn bestuursorganen. In deze brochure wordt gesproken over ‘het bestuursorgaan’. De regels die in deze brochure staan, gelden voor alle bestuursorganen. U kunt zelfde instantie invullen waarmee u te maken hebt.

U kunt persoonlijk te maken hebben meteen besluit van een bestuursorgaan, omdat u zelf om een beslissing hebt gevraagd. Het is echter ook mogelijk dat u betrokken bent bij een beslissing die genomen wordt op aanvraag van iemand anders. Zo kunt u bijvoorbeeld betrokken zijn bijeen bouwvergunning die uw buurman heeft aangevraagd, omdat hij een schuur of een serre wil bouwen die het zonlicht uit uw tuin wegneemt.


inhoud

 

Deel A. Bezwaar

Deel B. Beroep

Voorwoord: De overheid kan ook beslissingen op eigen initiatief nemen, zoals bijvoorbeeld de beslissing een uitkering te verlagen omdat iemand onvoldoende naar werk zoekt.

Deze brochure over bezwaar en beroep bestaat uit twee delen. In het eerste deel kunt u lezen wanneer en hoe u bezwaar kunt maken tegen een beslissing van een bestuursorgaan en wat u dan van het bestuursorgaan mag verwachten.

Het tweede deel van deze brochure gaat over beroep. U kunt in beroep gaan als u het niet eens bent met de beslissing op uw bezwaar.

De regels voor bezwaar en beroep tegen een beslissing van een bestuursorgaan staan in de Algemene wet bestuursrecht. Deze Wet is op 1 januari 1994 in werking getreden. De regels van de Algemene wet bestuursrecht gelden voor de grote meerderheid van de beslissingen van de overheid. Voor sommige beslissingen kunnen echter afwijkende regels gelden. Lees daarom altijd goed wat in de beslissing zelf staat vermeld over bezwaar- en beroepsmogelijkheden, en win zo nodig advies in, bijvoorbeeld bij een Bureau Rechtshulp.

Deel A. Bezwaar

Als u door een beslissing van een bestuursorgaan persoonlijk in uw belangen wordt getroffen, kunt u bezwaar maken. Ook kunt u bezwaar maken als een beslissing waar u om gevraagd heeft door het bestuursorgaan niet of niet op tijd wordt genomen.

Wanneer kunt u bezwaar maken

U kunt bezwaar maken als:

U kunt niet altijd bezwaar maken. Soms moet u administratief beroep instellen bij een ander bestuursorgaan. Bijvoorbeeld bij de Minister tegen een beslissing van de Burgemeester om een jachtvergunning in te trekken. Dit staat dan onder de beslissing van het bestuursorgaan vermeld.

Verder is het niet mogelijk om bezwaar te maken tegen een besluit waarbij algemene regels zijn vastgesteld. Een besluit met algemene regels is bijvoorbeeld een verbod van de gemeente om op zondag te collecteren.

Voorbeeld Mevrouw Jansen uit Eindhoven heeft in de stadskrant gelezen dat Burgemeester en Wethouders de beslissing hebben genomen om bomen te kappen in de straat waar zij woont. Zij besluit bezwaar te maken. Zij schrijft een bezwaarschrift naar Burgemeester en Wethouders, het bestuursorgaan dat de beslissing heeft genomen.

Hoe maakt u bezwaar

Waar en wanneer

U moet schriftelijk bezwaar maken bij het bestuursorgaan dat de beslissing heeft genomen of had moeten nemen (in de toekomst zal ook bezwaar gemaakt kunnen worden per e-mail). Zo’n schriftelijk stuk heet bezwaarschrift. U moet ervoor zorgen dat uw bezwaarschrift binnen zes weken na verzending van de beslissing bij het bestuursorgaan is. Als uw bezwaarschrift te laat binnen komt, wordt het niet meer in behandeling genomen. In enkele gevallen is de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift korter dan zes weken.

Het bestuursorgaan behoort bij de beslissing te vermelden hoeveel tijd u hebt om bezwaar te maken. Ontbreekt die informatie, dan is het verstandig dit snel na te vragen bij het bestuursorgaan.

Hebt u bezwaar omdat het bestuursorgaan de gevraagde beslissing niet op tijd neemt, dan geldt geen bezwaartermijn. U mag uw bezwaarschrift in dat geval echter niet onredelijk laat indienen. U mag bijvoorbeeld niet een jaar wachten voor u bezwaar maakt. Dat is onredelijk laat.

De inhoud

In uw bezwaarschrift moet u in ieder geval vermelden:

Het is mogelijk dat het u niet lukt op tijd (dus binnen zes weken) aan alle vereisten te voldoen. U hebt bijvoorbeeld nog niet alle stukken of een vertaling is niet op tijd klaar. U moet dan toch maar een onvolledig bezwaarschrift indienen. Want is uw bezwaarschrift niet binnen zes weken bij het bestuursorgaan, dan is uw mogelijkheid om bezwaar te maken voorbij. In het onvolledige bezwaarschrift moeten in ieder geval uw naam en adres, de datum en de beslissing waartegen u bezwaar maakt staan. Als niet alle gegevens (bijvoorbeeld de redenen waarom u bezwaar maakt) in uw bezwaarschrift staan, krijgt u nog kort de tijd om dit aan te vullen. Doet u dit niet op tijd dan kan het bestuursorgaan het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaren. Dit betekent dat uw bezwaarschrift niet in behandeling wordt genomen. Weet u niet precies wanneer een beslissing is genomen waarvan u nadelige gevolgen ondervindt, dien dan het bezwaarschrift zo spoedig mogelijk in.

Tip: Zorg dat u uw bezwaarschrift indient binnen zes weken nadat de beslissing bekend is gemaakt. Anders wordt uw bezwaar niet meer behandeld. Neem geen risico. Wacht niet tot de laatste dag. Het is verstandig om uw bezwaarschrift ruim van tevoren te versturen, zodat de kans klein is dat er iets misgaat. Ook is het verstandig om het aangetekend te versturen, zodat u kunt bewijzen dat u het op tijd hebt verstuurd. Brengt u uw bezwaarschrift toch op de laatste dag naar het bestuursorgaan, doe dat dan op kantooruren en vraag een bewijs van ontvangst.

Een bewijs van ontvangst

Als u een bezwaarschrift indient, krijgt u een schriftelijke ontvangstbevestiging. Ook als u het bezwaarschrift persoonlijk afgeeft.

Komt uw bezwaarschrift op de juiste plaats

Onderaan de beslissing van het bestuursorgaan staat in de meeste gevallen vermeld waar u het bezwaarschrift heen moet sturen. Let hierop! Staat dit niet vermeld en weet u daardoor niet precies de juiste instantie, dan mag u ervan uitgaan dat uw bezwaarschrift op de juiste plek terechtkomt. Als uw bezwaarschrift bij de verkeerde instantie belandt, wordt het doorgestuurd naar de instantie die het bezwaar in behandeling moet nemen.

Dan wordt wel eerst bekeken of uw bezwaarschrift tijdig is ingediend. Wordt uw bezwaarschrift doorgestuurd dan krijgt u daarvan bericht.

Uw mening mondeling toelichten

Het bestuursorgaan zal u en andere betrokkenen vragen om een mondelinge toelichting. Dit wordt horen genoemd. U en de personen die bij de voorbereiding van de beslissing hun mening hebben gegeven, worden hierover ingelicht.

Het bestuursorgaan hoeft u niet altijd te horen. Men is niet verplicht u te horen:

als het bezwaar heel duidelijk ‘niet-ontvankelijk’ is, dit betekent dat:

U kunt tot voor het horen gegevens of bewijsstukken bij het bestuursorgaan afgeven of er naar toe sturen. Die gegevens of bewijsstukken moeten wel vóór tien dagen vóór het horen bij het bestuursorgaan zijn ontvangen. De stukken die betrekking hebben op de zaak en het bezwaarschrift kunt u in elk geval een week lang inzien. Meestal liggen de stukken ter inzage bij het bestuursorgaan. Alle betrokkenen kunnen kopieën krijgen. (De kosten van de kopieën zult u meestal moeten betalen). U kunt u op die manier op het horen voorbereiden.

U wordt gehoord in bijzijn van de andere betrokkenen. Als u een goede reden hebt kunt u ook vragen om afzonderlijk te worden gehoord. Het bestuursorgaan beslist hierover. De andere betrokkenen worden dan naderhand wel ingelicht over wat is besproken. Van het horen wordt ook een verslag gemaakt.

Als er na het horen nog nieuwe gegevens binnenkomen bij het bestuursorgaan, dan krijgt u daar bericht over. U kunt over deze nieuwe gegevens ook weer uw mening geven.

Tip: Stuur altijd kopieën van bewijsstukken mee, en houd de originelen zelf

Tip: U zult waarschijnlijk door het bestuursorgaan worden gevraagd uw verhaal te komen vertellen. U bent daartoe overigens niet verplicht. Mogelijk worden ook andere betrokkenen uitgenodigd. U kunt zich voorbereiden door de stukken in te zien en een kopie van de stukken te vragen. Als u liever schriftelijk of telefonisch uw mening geeft, dan mag dat ook.

Intrekken van bezwaar

Bent u van gedachten veranderd en wilt u uw bezwaar intrekken, dan kan dat schriftelijk of mondeling. U kunt uw bezwaar alleen mondeling intrekken als u wordt gehoord.

Getuigen en deskundigen

U kunt getuigen of een deskundige (bijvoorbeeld een huisarts of architect) inschakelen bij het horen.

Iemand meenemen naar de hoorzitting

U kunt u tijdens de hoorzitting laten bijstaan. Dit betekent dat u een familielid, kennis of advocaat mag meenemen die u kan steunen. U kunt u ook laten vertegenwoordigen. Dan doet iemand anders voor u het woord. U hoeft dan zelf niet bij het horen aanwezig te zijn. Als u een kennis of familielid inschakelt om u te vertegenwoordigen dan moet u die persoon een schriftelijke machtiging meegeven die door uzelf is ondertekend.

Vergoeding van de kosten

U kunt vragen om een vergoeding van de kosten die u heeft gemaakt om een bezwaarschrift in te dienen. Het bestuursorgaan moet een deel van uw kosten vergoeden als u gelijk krijgt en het besluit waartegen u bezwaar heeft gemaakt wordt door het bestuursorgaan herroepen. U moet uw verzoek dan wel hebben gedaan voordat een beslissing is genomen op uw bezwaarschrift.

Het bestuursorgaan kan onder andere een tegemoetkoming geven in de kosten van een advocaat of een professionele rechtsbijstandverlener en van de kosten van een getuige of deskundige, als blijkt dat u deze echt nodig had.

Beslissing binnen zes weken

Het bestuursorgaan moet in het algemeen binnen zes weken na ontvangst van het bezwaarschrift beslissen. De beslissing kan echter met vier weken worden uitgesteld. Als ten behoeve van de beslissing op het bezwaar een adviescommissie is ingesteld, dan geldt een beslistermijn van tien weken. Deze termijn kan ook met vier weken worden verlengd. Als het langer dan zes weken duurt voordat men een beslissing op uw bezwaarschrift neemt, krijgt u daarover bericht. Hebt u na de geldende termijn nog geen bericht, dan kunt u in beroep gaan tegen het niet op tijd nemen van een beslissing. Daaraan zijn wel kosten verbonden. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk ‘Griffierecht bij beroep’.

Voorlopige voorziening

Tijdens de bezwaarschriftprocedure geldt de genomen beslissing. Het kan zijn dat deze beslissing intussen onherstelbare gevolgen voor u heeft. U kunt dan tijdens de bezwaarschriftprocedure de rechter vragen een ‘voorlopige voorziening’ te treffen. Dit betekent dat een speciale regeling kan worden getroffen voor de periode dat het bezwaarschrift nog in behandeling is. Aan de procedure voor ‘voorlopige voorziening’ zijn kosten verbonden. Een voorlopige voorziening wordt vaak een schorsing genoemd. Meer over een voorlopige voorziening en de kosten daarvan kunt u lezen in de hoofdstukken ‘Voorlopige voorziening’ en ‘Griffierecht bij beroep’.

 

Voorbeeld: De provincie heeft besloten dat mijnheer Wagenaar uit Assen zijn woonboot moet verplaatsen. Mijnheer Wagenaar maakt bezwaar. De provincie wil direct met de verplaatsing beginnen, omdat de woonboot voor een bepaalde datum weg moet zijn. De heer Wagenaar vraagt de rechter om een ‘schorsing’ van de beslissing. Hij is bang dat de woonboot wordt verplaatst, terwijl de mogelijkheid bestaat dat dit na de beslissing op het bezwaar niet nodig zal blijken.

Bekendmaking van de beslissing op het bezwaar

U en eventuele andere betrokkenen krijgen bericht van de beslissing die op uw bezwaar is genomen. Het bestuursorgaan geeft bij de bekendmaking de reden waarom een bepaalde beslissing is genomen. Als u het niet eens bent met de beslissing, kunt u als regel binnen zes weken beroep instellen. Bij de beslissing moet vermeld staan waar u in beroep kunt gaan.

Deel B. Beroep

Als u het niet eens bent met de beslissing die genomen is op het bezwaarschrift kunt u beroep instellen. Soms is er geen bezwaarschriftprocedure. Dan kunt u tegen een beslissing direct beroep instellen bij de rechter.

Bij de beslissing van het bestuursorgaan op het bezwaar behoort vermeld te staan of u in beroep kunt gaan, waar u dit kunt doen en binnen welke termijn. Ontbreekt deze informatie, dan is het verstandig snel hiernaar te informeren bij het bestuursorgaan dat de beslissing heeft genomen.

Waar stelt u beroep in

In de meeste gevallen stelt u beroep in bij de rechtbank. In een aantal gevallen moet u bij een andere instantie beroep instellen. Voor een belastingzaak moet u naar de belastingkamer van het gerechtshof. Voor een aantal beslissingen op economisch gebied moet u naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Soms moet u rechtstreeks (zonder dat u eerst naar de rechtbank gaat) naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Bijvoorbeeld bij sommige ruimtelijke-ordeningzaken en een groot aantal milieuzaken. Deze brochure beschrijft alleen de beroepsmogelijkheid voor de meest voorkomende gevallen.

Hoe stelt u beroep in

Voor het instellen van beroep moet u een beroepschrift indienen. Het beroepschrift is een brief waarin u uitlegt waarom u het niet eens bent met de beslissing van een bestuursorgaan. In deze brief moet u ook schrijven wat naar uw mening de beslissing van de rechter zou moeten zijn. Meestal verzoekt u de rechter om de beslissing van het bestuursorgaan te vernietigen. U kunt ook schadevergoeding vragen. U moet in dat geval wel kunnen aangeven dat u door de beslissing schade lijdt en hoe groot die schade is. Tevens kunt u verzoeken om vergoeding van de proceskosten. U moet uw beroepschrift sturen naar de rechtbank, ter attentie van de sector Bestuursrecht. Onderaan de beslissing staat vermeld bij welke rechtbank u moet zijn.

De inhoud

In uw beroepschrift moet u in ieder geval vermelden:

Tip: Stuur altijd kopieën mee. Houd de originelen zelf.

Beroepstermijn

U moet uw beroepschrift versturen binnen zes weken na de dag van verzending van de beslissing. Op de beslissing zal vaak een verzenddatum te vinden zijn. Is uw beroepschrift niet binnen zes weken bij de rechtbank, dan verspeelt u in principe uw recht om beroep in te stellen. Uw beroep wordt dan, zoals dat heet, niet ontvankelijk verklaard.

Het is verstandig om uw beroepschrift aangetekend te versturen. U kunt dan aantonen dat u het beroepschrift op tijd hebt verzonden.

Tip: Let goed op wat er in de beslissing staat. In sommige gevallen, bijvoorbeeld in ziektewetzaken, is de beroepstermijn maar 2 weken.

U hebt meer tijd nodig

De termijn voor het instellen van beroep is als regel zes weken. Het verzoek om voorlopige voorziening mag u - als u tenminste op tijd beroep heeft ingesteld - wel later indienen. Het kan zijn dat u verwacht dat u voor uw beroep meer tijd nodig hebt, bijvoorbeeld omdat u eerst advies wilt vragen. Om uw recht op beroep niet te verspelen, moet u binnen zes weken een brief sturen naar de rechtbank, waarin u meedeelt dat u beroep instelt. U schrijft waarom u het niet eens bent met de beslissing op het bezwaarschrift en waarom u meer tijd nodig hebt voor de motivering van uw beroep. Bij de brief moet u, als dat mogelijk is, een kopie meesturen van de beslissing op het bezwaarschrift.

Voorlopige voorziening

Tijdens de beroepsprocedure geldt de genomen beslissing. Het kan zijn dat deze beslissing intussen onherstelbare gevolgen voor u heeft. Meestal kunt u dan tegelijk met uw beroepschrift of tijdens de beroepsprocedure een voorlopige voorziening vragen aan de rechter. Dit betekent dat een speciale regeling kan worden getroffen voor de periode dat uw beroepschrift nog in behandeling is. Een voorlopige voorziening moet u vragen aan de president van de rechtbank of het rechterlijk college waar u in beroep gaat of bent gegaan.

Griffierecht bij beroep

Griffierecht is een bijdrage in de kosten van de rechtspraak. Als u beroep instelt of een voorlopige voorziening vraagt, moet u griffierecht betalen. De tarieven zijn verschillend voor particulieren (natuurlijke personen) en voor rechtspersonen (bedrijven of verenigen of stichtingen). Voor bepaalde soorten zaken (vooral op het gebied van de sociale zekerheid, de huursubsidie en de studiefinanciering) geldt een verlaagd tarief. De tarieven worden periodiek aangepast. Als u tegelijk met het beroep ook een voorlopige voorziening aanvraagt dan betaalt u tweemaal griffierecht. De actuele bedragen staan vermeld op het informatieblad ‘Griffierecht’ (zie het hoofdstuk ‘Andere brochures’).

De griffier van de rechtbank stuurt u een nota en/of een acceptgiro. Het bedrag moet binnen vier weken op de bank- of girorekening van de griffie staan. Wacht dus niet te lang met betalen, anders wordt uw beroepschrift niet in behandeling genomen.

Bij voorlopige voorzieningen moet vaak veel sneller griffierecht betaald worden. Dat staat dan duidelijk in de brief van de rechtbank vermeld.

Als de rechtbank u in het gelijk stelt krijgt u het griffierecht terug van het bestuursorgaan dat de beslissing heeft genomen.

Voorbeeld: Mevrouw Wolters heeft op haar bezwaar van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een negatieve beslissing gekregen. Zij besluit beroep in te stellen. Dit moet binnen zes weken. Zij heeft echter meer tijd nodig om aan te geven waarom zij het niet eens is met de beslissing op het bezwaar. Zij schrijft een brief aan de rechtbank ter attentie van de sector Bestuursrecht. Hierin staat waarom zij beroep wil instellen en waarom zij meer dan zes weken nodig heeft. Op deze manier komt haar recht op beroep niet in gevaar. Mevrouw Wolters zorgt er wel voor dat de griffie het griffierecht binnen vier weken heeft ontvangen.

Iemand machtigen of een advocaat nemen

In de beroepsprocedure bent u niet verplicht een advocaat in te schakelen. Het mag natuurlijk wel. Ook kunt u iemand machtigen om namens u beroep in te stellen. Is uw vertegenwoordiger geen advocaat, dan moet u de persoon schriftelijk machtigen. Deze machtiging moet u meesturen.

De rechtbank kan, binnen bepaalde grenzen, uw wederpartij veroordelen in de door u gemaakte proceskosten, bijvoorbeeld de kosten van de rechtsbijstand. Van zo’n veroordeling is in de regel sprake wanneer uw beroep gegrond verklaard wordt.

Hoe verloopt het proces

Vooronderzoek

De rechter vraagt alle stukken op bij het bestuursorgaan dat de beslissing op uw bezwaar heeft genomen. Als de stukken binnen zijn, onderzoekt de rechter de zaak. Het is mogelijk dat hij u in deze fase oproept.

De rechter kan na het vooronderzoek een beslissing nemen ‘op basis van de stukken’. U krijgt hiervan bericht.

De rechter kan beslissen dat een beroep ‘kennelijk niet-ontvankelijk’ of ‘kennelijk ongegrond’ is. Een beroep is onder meer ‘kennelijk niet-ontvankelijk’ als het te laat is ingediend of als het griffierecht niet (op tijd) is betaald. Een beroep is onder meer ‘kennelijk ongegrond’ als iemand klaagt over een beslissing die volgens de wet niet anders had kunnen zijn. Tenslotte kan de rechter beslissen dat de rechtbank ‘kennelijk onbevoegd’ is. Bijvoorbeeld als uw zaak bij de civiele rechter moet worden behandeld.

Als de rechter op basis van de stukken een beslissing neemt zonder dat u daar toestemming voor heeft verleend en u het niet eens bent met die beslissing, kunt u in verzet gaan. Zie voor meer informatie ook het hoofdstuk ‘Verzet’. Als alle partijen wèl toestemming hebben gegeven, blijft hoger beroep mogelijk. U doet dat dan bij de door de rechtbank aangegeven instantie. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk ‘Hoger beroep’.

Rechtszitting

Als de rechter de zaak niet op basis van de stukken afhandelt, dan verwijst hij uw zaak ‘naar de zitting’. Dit betekent dat er een rechtszitting wordt gehouden. Uw zaak wordt dan door de rechter met u en met een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan besproken. Deze behandeling is openbaar.

U krijgt een oproep voor de zitting. U doet er verstandig aan om naar de zitting te komen. In bepaalde gevallen bent u dat verplicht. In uw oproep staat waar en wanneer de zitting wordt gehouden en of u verplicht bent om te komen. Ook staat in dit bericht vermeld op welke dagen u de processtukken kunt inzien.

 

Voorbeeld: De familie Hogeboom uit Zwolle heeft beroep ingesteld tegen een beslissing op hun bezwaarschrift. De rechter heeft hen gevraagd of de beslissing kan worden genomen op basis van de stukken. De familie gaat hiermee niet akkoord, omdat zij zelf haar verhaal wil vertellen. De familie wordt uitgenodigd voor een zitting. De dochter van de familie Hogeboom zal het woord doen. Zij studeert rechten en wordt door haar ouders gemachtigd om hen te vertegenwoordigen. De familie heeft bij het beroepschrift een schriftelijke machtiging voor hun dochter meegestuurd.

 

Getuigen en deskundigen

Wilt u getuigen of deskundigen naar de zitting laten komen, dan moet u dat minimaal een week voor de zitting doorgeven aan de rechtbank en aan de andere partij.

De uitspraak

Na de behandeling op de zitting volgt een uitspraak. U ontvangt een kopie van de uitspraak.

Verzet

Als uw zaak, zonder dat u daarin hebt toegestemd, uitsluitend schriftelijk is behandeld (dus zonder zitting) en u bent het niet eens met de beslissing van de rechter, dan kunt u in verzet gaan. U moet dan een verzetschrift indienen bij de rechtbank die de beslissing heeft genomen. U hebt zes weken de tijd. In uw verzetschrift moet u vermelden: uw naam, uw adres, de redenen waarom u in verzet gaat en wat volgens u de beslissing had moeten zijn. U moet het verzetschrift ondertekenen. Als het verzet slaagt, heeft u nog niet ‘gewonnen’. Het betekent alleen dat uw zaak verder wordt behandeld. Er komt dan in beginsel een zitting waar u uw verhaal kunt doen. Voor verzet is niet opnieuw griffierecht verschuldigd.

Hoger beroep

Bent u het niet eens met de beslissing van de rechter, dan kunt u in veel gevallen in hoger beroep gaan. U moet dan een beroepschrift schrijven. De beslissing van de rechter geeft aan bij welke hogere rechter u in beroep kunt gaan. Zie ook het overzicht in het hoofdstuk ‘Waar kunt in beroep en in hoger beroep gaan’. U hebt zes weken de tijd om in hoger beroep te gaan.

De procedure bij hoger beroep

In hoger beroep wordt uw zaak in het algemeen behandeld in een openbare zitting. U ontvangt een uitnodiging voor deze zitting. Op de zitting kan u of uw gemachtigde de zaak toelichten.

Ook in hoger beroep bent u niet verplicht een advocaat in de arm te nemen. Maar als u in hoger beroep wilt gaan, doet u er wel goed aan om advies te vragen aan iemand die rechtsbijstand verleent. Zo iemand kan u vertellen of het in uw geval zin heeft om in hoger beroep te gaan.

Voorbeeld: Mevrouw Van Veen is het niet eens met de beslissing die de rechter heeft genomen op haar beroep over een bouwvergunning. Na advies te hebben gevraagd aan een medewerker van het Bureau Rechtshulp, besluit zij in hoger beroep te gaan. Zij gaat in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Griffierecht bij hoger beroep

Als u in hoger beroep gaat, moet u griffierecht betalen. Ook dit tarief is verschillend voor natuurlijke personen en rechtspersonen. Het tarief verschilt ook per soort zaak. In alle gevallen is het tarief voor het hoger beroep echter hoger dan het tarief voor het eerste beroep bij de rechtbank. De tarieven worden periodiek aangepast. De actuele bedragen staan vermeld op het informatieblad ‘Griffierecht’. U krijgt voor het griffierecht een nota en/of een acceptgiro toegestuurd. Wordt u in het gelijk gesteld, dan krijgt u het griffierecht terug van het bestuursorgaan dat oorspronkelijk de beslissing heeft genomen.

Rechtsbijstand

Bestuursrecht is niet eenvoudig. Het is daarom mogelijk dat u er zelf niet helemaal uitkomt. Voor advies en praktische hulp kunt u altijd terecht bij een Bureau Rechtshulp. U kunt natuurlijk ook de hulp inroepen van een advocaat. Kunt u een advocaat niet (helemaal) betalen, dan kunt u in een aantal gevallen een ‘toegevoegd’ advocaat krijgen. Dit betekent dat de overheid een deel van de kosten voor haar rekening neemt. U betaalt dan wel een eigen bijdrage. Hoe hoog die eigen bijdrage is, hangt af van uw inkomen en vermogen. Wilt u voor een toevoeging in aanmerking komen, dan moet u op het gemeentehuis van uw woonplaats een ‘Verklaring omtrent inkomen en vermogen’ halen. Deze verklaring geeft u aan uw advocaat. Uw advocaat stuurt de verklaring naar de Raad voor Rechtsbijstand. Daar gaat men na of u voor een toegevoegd advocaat in aanmerking komt. Meer informatie vindt u in de brochures ‘U wilt rechtshulp’, ‘Inkomensgrenzen en eigen bijdragen gefinancierde rechtsbijstand’ en ‘Verklaring omtrent inkomen en vermogen’.

Als u geen toevoeging heeft en u wint uw zaak, bepaalt de rechter vaak dat het bestuursorgaan een deel van uw kosten moet betalen.

Waar kunt u in beroep en in hoger beroep gaan

In de meeste gevallen kunt u na de bezwaarschriftprocedure in beroep gaan bij de sector Bestuursrecht van één van de negentien rechtbanken. Vervolgens kunt u dan in veel gevallen in hoger beroep gaan bij de Centrale Raad van Beroep (Utrecht) of bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Den Haag). Dit geldt niet in alle gevallen.

Andere zaken zoals milieuzaken en sommige ruimtelijke ordeningszaken

Ambtenarenzaken

Sociale verzekeringszaken en studiefinancieringszaken

Vreemdelingenzaken

Een aantal economische en landbouwzaken

Belastingzaken

Overige zaken

Voorbeeld van bezwaarschrift, beroepschrift (voor beroep en hoger beroep), verzetschriftklik hier

Adressen

Rechtbanken en Bureaus Rechtshulp

Nederland is verdeeld in 19 arrondissementen. Elk arrondissement heeft een hoofdplaats. In die hoofdplaatsen zijnde rechtbanken en Bureaus Rechtshulp gevestigd. De adressen en de telefoonnummers kunt u vinden in het telefoonboek. Het zijn de volgende plaatsen:

A Alkmaar, Almelo, Amsterdam-C, Arnhem, Assen,
B Breda,
D Den Haag, Dordrecht,
G Groningen,
H Haarlem, ‘s-Hertogenbosch,
L Leeuwarden,
M Maastricht, Middelburg,
R Roermond, Rotterdam,
U Utrecht,
Z Zutphen, Zwolle.

Verder is ook in de volgende plaatsen een kantoor of bijkantoor van de Bureaus Rechtshulp gevestigd:

A Almere-stad, Amersfoort, Amsterdam-W, Amsterdam-0, Apeldoorn,
D Den Bosch, Deventer, Drachten,
E Eindhoven, Emmen, Enschede,
G Gouda, Gorinchem,
H Heerlen, Helmond, Hoorn,
L Leiden, Lelystad,
N Nijmegen,
O Oss,
R Roosendaal, Rotterdam-Z,
T Tilburg,
V Venlo,
Z Zaandam.

Voor meer informatie over de Bureaus Rechtshulp kunt u ook terecht bij:

Vereniging Rechtshulp-organisaties Nederland (VRN)
Postbus 10545
2501 HM Den Haag
Telefoon: 070 - 356 0620

U kunt ook kijken op de internetsite: www.bureaurechtshulp.nl

Informatie van de Raden voor Rechtsbij stand vindt u op de internetsite: www.rvr.org

Andere brochures link

Over de volgende onderwerpen zijn aparte brochures verkrijgbaar:

Hebt u vragen of wilt u meer informatie

Voor algemene informatie en het aanvragen van brochures, kunt u contact opnemen met de telefonische informatielijn van de gezamenlijke ministeries:

Postbus 51 Infolijn
Telefoon 0800 - 8051 (gratis)
Openingstijden: maandag t/ m vrij dag van 09.00 tot 21.00 uur.
Internet: http://www.postbus51.nl
E-mail: vragen@postbus51.nl

U kunt ook contact opnemen met:

Ministerie van Justitie
Directie Voorlichting, Afdeling in- en externe communicatie
Postbus 20301
2500 EH Den haag
Telefoon 070 - 370 6850
Openingstijden: maandag t/m vrijdag van 09.00 tot 17.00 uur
Internet: http://www.justitie.nl
E-mail: voorlichting@minjus.nl

Aan de inhoud van deze brochure kunt u geen rechten ontlenen.


 

e-mail: info@advocare.nl
terug naar de foldermolen