Ga naar de vernieuwde website van Advocaten.nl

 

Nieuwsbrief 10,   oktober 1997

Inhoud

andere nieuwsbrieven

Nieuwsbrief december 2002
Nieuwsbrief september 2002
Nieuwsbrief juli 2002
Nieuwsbrief mei 2002
Nieuwsbrief december 2001
Nieuwsbrief januari 2001
Nieuwsbrief november 2000
Nieuwsbrief augustus 2000
Nieuwsbrief mei 2000
Nieuwsbrief februari 2000
Nieuwsbrief november 1999
Nieuwsbrief augustus 1999
Nieuwsbrief mei 1999
Nieuwsbrief juli 1998
Nieuwsbrief april 1998
Nieuwsbrief december 1997
Nieuwsbrief oktober 1997
Nieuwsbrief juli 1997
Nieuwsbrief april 1997
Nieuwsbrief december 1996
Nieuwsbrief november 1996
Nieuwsbrief juli 1996
Nieuwsbrief april 1996
Nieuwsbrief december 1995
Nieuwsbrief oktober 1995
Nieuwsbrief juli 1995

AFWIJKING KANTONRECHTERSFORMULE

Werknemers kunnen de landelijke gouden-handdrukformule niet beschouwen als een verworven recht waarvan niet mag worden afgeweken.
Sinds 1 januari 1997 geldt de landelijke kantonrechtersformule op grond waarvan een werknemer bij een niet-verwijtbare ontbinding van de arbeidsovereenkomst kan rekenen op een vergoeding van één maand per gewerkt dienstjaar. Anders dan wel wordt gedacht, is de kantonrechter niet altijd verplicht de vergoeding volgens deze formule toe te kennen. Volgens de zogeheten 'correctiefactor' mag hij naar boven en naar beneden afwijken van de formule.
Als een werknemer wordt ontslagen wegens een reorganisatie op bedrijfseconomische gronden kan dat hem/haar in de regel niet worden verweten, zodat in principe een vergoeding op grond van de kantonrechtersformule op zijn plaats zou zijn.

 Toch zijn er kantonrechters die in zo'n situatie een aanzienlijk lagere vergoeding toekennen. Dit is bijvoorbeeld het geval indien het enerzijds door de leeftijd van de werknemer en zijn positie binnen het bedrijf aannemelijk is dat hij snel ander werk zal vinden en anderzijds de financiële mogelijkheden van de werkgever beperkt zijn. Het blijft daarom voor de werkgever zinvol deze argumenten aan te voeren, ook al is er in dit opzicht zeker nog geen sprake van een trend.
Indien een werknemer zich ter bepaling van de hoogte van een vergoeding op ongunstige toekomstmogelijkheden beroept, terwijl hij op het moment dat de ontbinding bij de kantonrechter wordt behandeld reeds een andere baan heeft of concreet uitzicht daarop heeft, dan moet hij daar desgevraagd melding van maken. Doet hij dat niet en komt de waarheid later toch boven tafel, dan loopt hij achteraf het risico een reeds toegekende vergoeding (gedeeltelijk) te verspelen.  terug 

 


 

TOESTEMMING ECHTGENOOT BIJ AFGEVEN GARANTIES

Wie in het kader van de verkoop van aandelen in een vennootschap garanties geeft aan de koper, heeft de toestemming van zijn/haar echtgenoot nodig ongeacht of
men onder huwelijkse voorwaarden of in gemeenschap van goederen is getrouwd.
Volgens de wet moet een echtgenoot de toestemming van de andere echtgenoot hebben, indien hij zich (in financieel opzicht) sterk maakt voor een derde, tenzij dit sterk maken plaatsvindt in het kader van een normale bedrijfsvoering.
Deze regel is gemaakt in het belang van het gezin. Immers, zulke garanties raken potentieel de financiële positie van het gezin en behoeven daarom de toestemming van beide echtelieden.

 Verleent de echtgenoot geen toestemming, dan kan deze de verleende garantie ongedaan maken.
Hoe zit het nu als een echtgenoot aandelen in een vennootschap verkoopt en aan de koper een balansgarantie verstrekt?
De vraag is of de echtgenoot zich door het afgeven van zo'n balansgarantie in financieel opzicht sterk maakt voor een derde. Alleen dan is de toestemming van de andere echtgenoot vereist. Per geval zal moeten worden bekeken of dit aan de orde is. In het algemeen kan worden gesteld dat bij twijfel voor een ruime interpretatie moet worden gekozen en dus toestemming van de andere echtgenoot moet worden gevraagd.  terug

 


 

DE AANDEELHOUDERSOVEREENKOMST

Wanneer personen met verschillende belangen samenwerken in een besloten vennootschap (bv), kan het nuttig zijn om de spelregels van die samenwerking vast te leggen in een
aandeelhouders overeenkomst.
De bv is vaak een rechtsvorm voor de samenwerking van twee of meer personen. Deze zijn dan meestal aandeelhouder en bestuurder, terwijl zij - al of niet door tussenkomst van een persoonlijke bv - werkzaamheden verrichten voor de bv. Onderwerpen als de vertegenwoordiging van de bv, de totstandkoming van de jaarrekening, uitkering van dividend en overdraagbaarheid van aandelen worden alle geregeld door de regels van de wet en de statuten. Vaak is het echter zinvol of noodzakelijk nadere afspraken vast te leggen tussen de samenwerkende aandeelhouders.

 Daarbij moeten we in de eerste plaats denken aan de afspraak tussen twee 50%-aandeelhouders, dat zij bij het staken der stemmen een bindend advies aan een derde vragen. Dit is een alternatief voor het bekende 'wipaandeel'. Samenwerkenden kunnen ook behoefte hebben aan afspraken over hun eventuele nevenactiviteiten. Deze zijn vaak wel acceptabel, maar niet als die activiteiten concurrerend zijn met de activiteiten van de bv. Wanneer enkele ondernemers een joint-venture aangaan, kan het wenselijk zijn dat op uittreden binnen een bepaalde minimumperiode een sanctie staat.
Het zijn slechts enkele voorbeelden van de vele mogelijke onderwerpen van een aandeelhoudersovereenkomst. De totstandkoming van zo'n overeenkomst behoort met de nodige zorg te worden omringd, omdat bij onvoldoende zorgvuldige redactie het overeengekomene op gespannen voet kan staan met wettelijke en statutaire regels. Dat neemt niet weg dat de aandeelhoudersovereenkomst de regulering van de samenwerking in de bv 'op maat' kan maken.  terug

 


 

REGISTRATIE ALLOCHTONE WERKNEMERS

Bij de Tweede kamer is een voorstel ingediend tot wijziging van de Wet Bevordering Evenredige Arbeidsdeelname Allochtonen (WBEAA). Op grond van deze wetswijziging wordt de registratie-plicht van allochtone werknemers vereenvoudigd.
Totdat de wetswijziging is aangenomen moet men uiteraard nog voldoen aan de oude regels. Dat houdt in dat alle werkgevers met 35 of meer werknemers in dienst, ieder jaar een rapport moeten opmaken waaruit de stand van zaken blijkt met betrekking tot allochtonen in de onderneming.
Dit allochtonenverslag, dat moet worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel, moet inzicht gegeven in het personeelsbestand, het aandeel van allochtonen daarin en het verloop in het personeelsbestand. Daarnaast dienen werkgevers een werkplan op te stellen, waarin het beleid is opgenomen om tot een evenredige arbeidsdeelname van minderheden te komen. Dit werkplan is niet openbaar en wordt dus niet gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel.


Voor het verslagjaar 1996 moest het allochtonenverslag uiterlijk 1 juni 1997 bij de Kamer van Koophandel zijn gedeponeerd, maar anders dan in voorgaande jaren was een accountantsverklaring daarbij niet meer vereist.
De wetswijziging, die naar verwachting per 1 januari 1998 in werking treedt, heeft als doel de administratieve verplichtingen voor werkgevers te vereenvoudigen. Vanaf die tijd hoeft er nog maar één stuk te worden opgemaakt, namelijk het openbare allochtonenverslag. Dit verslag wordt niet meer bij de Kamer van Koophandel, maar bij het Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening gedeponeerd.
Als allochtonen in de zin van de wet moeten worden gezien personen geboren in Turkije, Marokko, Suriname, Nederlandse Antillen, Aruba, voormalig Joegoslavië, of in overige landen in Zuid- of Midden Amerika, Afrika of Azië (met uitzondering van Japan en voormalig Indië), alsmede hun kinderen.   terug

 


 

  HANDELSNAAM EN INTERNET

Het Internet blijft een bron van juridische onduidelijkheid, hetgeen telkens weer leidt tot procedures waarbij er een beroep wordt gedaan op een gebrek aan regelgeving. Op grond van de bestaande regelgeving oordeelde de rechter onlangs dat 'naamjatten' op Internet niet is geoorloofd.

Dankzij het Internet kunnen particulieren en bedrijven zich wereldwijd presenteren. Met name ondernemingen ontdekken de commerciële mogelijkheden die het Internet hen biedt. Wie echter wil communiceren moet bereikbaar zijn en om bereikbaar te zijn op Internet moet men beschikken over een zogeheten domeinnaam. Deze domeinnaam kan worden vergeleken met een telefoonnummer, met dit verschil dat de domeinnaam bestaat uit een combinatie van letters en niet uit cijfers. Iedere domeinnaam is, net zoals een telefoonnummer, uniek.

De eigen handelsnaam of een door de onderneming gevoerd merk zijn voor de hand liggende domeinnamen. Onlangs werd echter een aantal banken onaangenaam geconfronteerd met het feit dat een derde de naam van hun onderneming als domeinnaam heeft laten registreren. Het intypen van bijvoorbeeld 'www.vsbbank.com' gaf geen toegang tot de website van de VSB-bank. In plaats daarvan kwam men terecht op de site van de - naar bleek onrechtmatig handelende - derde.

De president van de Amsterdamse rechtbank maakte korte metten met de derde. Deze beriep zich op het feit dat er ten aanzien van het Internet geen sprake was van heldere (internationale) regelgeving. Dit nu maakte volgens de president niets uit, aangezien in Nederland voldoende steun kon worden gevonden in het hier geldende merken- en handelsnaamrecht.    terug

 


 

VERPLICHTINGEN HUURDER

De rechter kan zeer streng zijn als het gaat om de verplichting van de huurder het gehuurde overeenkomstig de bestemming van het pand te gebruiken.
Als ondernemer kun je met lastige situaties te maken krijgen als het om (ver)huur van bedrijfsruimte gaat. Wat te denken van de situatie waarin je als huurder een winkel exploiteert die niet langer rendabel is. Kun je dan volstaan met de winkel, geheel voorzien van inventaris, te sluiten en de huurovereenkomst in stand te laten onder voldoening van de lopende huurpenningen? Uit een recent gepubliceerde uitspraak van een rechtbank volgt dat dit niet het geval is. Blijkens de uitspraak was het de bedoeling van de contractspartijen om een huurovereenkomst te sluiten die betrekking had op de exploitatie van een winkel in het gehuurde. Hoewel het erop leek dat aan alle verplichtingen door de huurder werd voldaan, was er één verplichting die niet werd nagekomen:

De verplichting van de huurder het gehuurde te gebruiken volgens de bestemming, namelijk het exploiteren van een winkel.  De rechtbank oordeelde dat de huurder door leegstand van de winkel zich niet aan zijn verplichting hield het gehuurde als goed huurder te gebruiken. De huurder werd dan ook bevolen de winkel wederom te exploiteren op straffe van een fikse dwangsom.
Een andere rechtbank oordeelde, eveneens recentelijk, over
een geval waarin was overeengekomen dat in het gehuurde een sportwinkel zou worden geëxploiteerd. De huurder had echter ontdekt dat dit geen haalbare kaart was en was in het gehuurde een slagerij begonnen. De verhuurder vroeg ontbinding van het huurcontract, omdat de overeengekomen bestemming van het gehuurde was gewijzigd. De rechtbank wees de ontbinding toe omdat de huurder zich niet aan de gemaakte afspraken had gehouden door eenzijdig de bestemming van het gehuurde te wijzigen.  terug

 


 

VERKLARING VAN GEEN BEZWAAR

Voor de oprichting van een vennootschap of voor de wijziging van de statuten daarvan moet goedkeuring worden gevraagd aan het Ministerie van Justitie. De procedure rond deze 'verklaring van geen bezwaar' wordt gewijzigd.
De verklaring van geen bezwaar, waarmee het Ministerie van Justitie een preventief toezicht uitoefent op vennootschappen, laat in veel gevallen erg lang op zich wachten. De regering heeft de volgende aanbevelingen van een daartoe ingestelde werkgroep overgenomen waardoor de verklaring in de nabije toekomst veel sneller zal worden afgegeven:
* Het juridisch toezicht van de Minister van Justitie op de inhoud van de notariële conceptakte van oprichting c.q. statutenwijziging wordt afgeschaft. De notaris, en niet de overheid, wordt de eindverantwoordelijke voor de inhoud en vorm van de akte van oprichting c.q. statutenwijziging.

 * De controle op de criminele en financiële achtergrond van degenen die het beleid van de vennootschap (gaan) bepalen blijft bij de Minister van Justitie. Door aanpassing van werkmethoden en gebruikmaking van automatisering moet deze controle worden versneld voor mensen zonder verdachte achtergrond. Het streven is de verklaring binnen 48 uur af te geven.
Deze aanbevelingen moeten in drie fasen worden gerealiseerd:
* Op korte termijn: vanaf mei 1997 dient een verklaring van geen bezwaar te worden aangevraagd door middel van nieuw ontworpen formulieren.
* Op middellange termijn: men streeft er naar begin 1998 het automatiseringssysteem 'Vennoot 98' operationeel te hebben. Met behulp van dit systeem kan de afgifte van een verklaring van geen bezwaar worden versneld.
* Op lange termijn: de voorgestelde veranderingen vereisen een wetswijziging die pas na de verkiezingen van volgend jaar kan worden afgerond.  terug

 

e-mail: info@advocare.nl
terug naar de foldermolen

Colofon:
'Rechtstreeks' wordt uitgegeven i.s.m. Uitgeverij De Keizer,
Keizersgracht 576, 1710 EM Amsterdam. Telefoon 020 - 6206321.
Telefax 020 - 6203119.

Aan deze uitgave werkten mee:
mw mr S. van den Berg, kandidaat notaris te Amsterdam;
mr P.H.A.M. Dolk, advocaat te Amsterdam;
mw mr V.C. Kloppers, advocaat te Leiden;
mw mr I.G. ter Laan, K.v.K. te Amsterdam;
dr mr D. van der Landen, advocaat te Amsterdam;
mr R.M. Prakke, advocaat te Amsterdam;
mr M.J. Resink, advocaat te Amsterdam;
mr H.J. Vetter, advocaat te Amsterdam.

Eindredactie;
mw mr C.M. Perrick - Lenarduzzi.