Ga naar de vernieuwde website van Advocaten.nl

 

Nieuwsbrief   5,   juli 1996

Inhoud

andere nieuwsbrieven

Nieuwsbrief december 2002
Nieuwsbrief september 2002
Nieuwsbrief juli 2002
Nieuwsbrief mei 2002
Nieuwsbrief december 2001
Nieuwsbrief januari 2001
Nieuwsbrief november 2000
Nieuwsbrief augustus 2000
Nieuwsbrief mei 2000
Nieuwsbrief februari 2000
Nieuwsbrief november 1999
Nieuwsbrief augustus 1999
Nieuwsbrief mei 1999
Nieuwsbrief juli 1998
Nieuwsbrief april 1998
Nieuwsbrief december 1997
Nieuwsbrief oktober 1997
Nieuwsbrief juli 1997
Nieuwsbrief april 1997
Nieuwsbrief december 1996
Nieuwsbrief november 1996
Nieuwsbrief juli 1996
Nieuwsbrief april 1996
Nieuwsbrief december 1995
Nieuwsbrief oktober 1995
Nieuwsbrief juli 1995

AUTEURSRECHT EN INTERNET

Ook op Internet moet men het auteursrecht eerbiedigen. Het Nederlandse bedrijfsleven, maar ook de consument, heeft een nieuw speeltje: Internet. Dit communicatiemedium groeit zeer snel in omvang en gebruik, zodat de angst om achter te blijven bij velen lijkt toe te slaan. Het bewandelen van de electronische snelweg is echter niet zonder gevaar. Een tijdje 'surfen' op het Web leert dat een groot aantal aanbieders van diensten zich commercieel profileert; vaak door middel van teksten en graphics, maar ook door bewegende beelden met bijbehorend geluid. Velen lijken echter te vergeten, dat ook op Internet de regels van het auteursrecht gelden, zij het dat deze in de praktijk moeilijk controleerbaar en lastig te handhaven zijn. Het uitgangspunt is gelukkig eenvoudig. Wie de Internet-gebruiker wil vergasten op informatie, in welke vorm dan ook, zal moeten onderzoeken of die informatie wel vrijelijk openbaar mag worden gemaakt. Zo'n onderzoek komt weinig voor, waardoor de publicatie op Internet kan resulteren in het plegen van een misdrijf.

 Een auteursrechthebbende kan daar zelfstandig, of middels een organisatie die hem vertegenwoordigt, tegen optreden. Hij zou bijvoorbeeld afdracht van genoten winst kunnen vorderen, voorzover deze winst (mede) voortvloeit uit de gemaakte inbreuk. Het behoeft weinig betoog dat dit, afhankelijk van de mate en duur van de inbreuk, flink in de papieren kan lopen. Het advies luidt dus om zorgvuldig te werk te gaan. Alles wat op Internet te zien is behoeft de toestemming van de auteursrechthebbenden, ook al is het werk al eens eerder openbaar gemaakt of verveelvoudigd. Soms kan deze toestemming verkregen worden via speciale rechtenorganisaties, zoals Buma/ Stemra of Beeldrecht. Meestal echter zal de individuele maker/auteur gepolst moeten worden. Een klakkeloos overnemen van bestaand materiaal is in beginsel niet toegestaan.  terug 

 


 

FRANCHISE-PERIKELEN

Misleide franchisenemers hebben onlangs genoegdoening gekregen in een procedure tegen de franchisegever. In Nederland wordt de laatste tien jaar steeds vaker gebruik gemaakt van franchise contracten. Voorbeelden hiervan zijn de ketens van McDonalds, Coca-Cola, Holiday Inn, Albert Heijn en Manpower. Deze bedrijven (franchisegever) geven zelfstandige ondernemers (franchisenemers) de gelegenheid hun naam en hun exploitatiesysteem (waaronder logo en verkoopmethode) te gebruiken. Naar buiten toe lijken al deze ondernemingen deel uit te maken van één en dezelfde grote onderneming, doch juridisch is iedereen zelfstandig en zelf verantwoordelijk. Sommige franchisegevers (waarmee niet de voorgaande bedoeld worden) schromen niet om in informatiemateriaal en advertenties fraaie prognoses te schetsen. Daarbij komen vaak zogenaamde "uitgebreide onderzoeksrapporten" ter tafel om aan te tonen dat als franchisenemer aanzienlijke winsten kunnen worden geboekt. Dergelijke misleiding is gelukkig door de rechtbank afgestraft. Wat was het geval? Een onderneming, genaamd Home Choice, had in een advertentiefranchisenemers gevraagd voor de verkoop van zogenaamd 'bruin- en witgoed': elektronische apparaten, zoals televisies en ijskasten. Men behoefde geen bedrijfsruimte te bezitten, want de verkoop ging via een (eigen) postorderbedrijf, ondersteund door een maandblad aan de klanten. Home Choice zou folders laten maken en verkooptrainingen organiseren.

Zij beriep zich voorts (naar later bleek ten onrechte) op onderzoeksrapporten en op het succes van de verkoopmethode in Amerika en Engeland.  Tegen betaling van f 10.000,- kon men als franchisenemer beginnen. In totaal zeventien personen hapten toe, maar de resultaten bleken na enige tijd zwaar tegen te vallen. De zeventien ondernemers bundelden hun krachten en vorderden ontbinding van de franchisecontracten en schadevergoeding van Home Choice. De rechtbank te Arnhem oordeelde, dat deze inderdaad ernstig tekort was geschoten. Men had te hoge winsten te voorspeld, onder andere door geen rekening te houden met aanloopproblemen en sterke concurrentie; men had misleidende advertenties geplaatst; van de toegezegde opleidingen en technische ondersteuning was nauwelijks iets terecht gekomen. Men was vrijwel onbereikbaar en last but not least bleken de prijzen onvoldoende concurrerend. De zeventien ondernemers kregen dus gelijk. Deze uitspraak leert, dat informatie van de franchisegever juist en volledig moet zijn. Hij moet er bovendien voor zorgen, dat vooraf een zorgvuldige en gefundeerde indicatie wordt gegeven omtrent de omzet- en bedrijfsontwikkeling. Van zijn kant is de franchisenemer verplicht ook zelf goed op te letten en zorgvuldig te werk te gaan voordat hij het contract aangaat. Als er reden voor twijfel is, zal hij een onderzoek moeten instellen. De franchisegever tenslotte dient er rekening mee te houden dat als de resultaten aanzienlijk slechter zijn dan de prognose, de franchisenemer door de rechter als zwakkere partij zal worden beschermd.   terug

 


 

VERSOEPELING OPENINGSTIJDEN WINKELS

Per 1 juni 1996 is de nieuwe Winkeltijdenwet in werking getreden. Binnen de Europese Unie was Nederland koploper als het gaat om het strengste winkelsluiting-regime. Daarin komt nu verandering. De nieuwe wet biedt een aanzienlijke verruiming van de openingstijden.
De belangrijkste wijzigingen zijn: Op werkdagen (maandag tot en met zaterdag) mogen winkels open zijn van 6.00 uur 's.ochtends tot 22.00 uur 's avonds. De ondernemer is geheel vrij in zijn beslissing of hij deze uren zijn winkel al dan niet geopend houdt. Bepaalde vormen van detailhandel zijn vrijgesteld van alle winkelopeningsverboden uit de wet.

 Dit geldt onder meer voor apotheken en voor winkels in ziekenhuizen, in stations, op luchthavens, in benzinestations en in wegrestaurants. Ook winkels waar kranten en tijdschriften worden verkocht zijn vrijgesteld. In beginsel moeten winkels op zon- en feestdagen gesloten zijn. Gemeenten kunnen echter maximaal twaalf zon- en feestdagen aanwijzen waarop winkels wel geopend mogen zijn (dit was maximaal acht). Gemeenten hebben de bevoegdheid om ruimere openstelling toe te staan ten behoeve van toerisme en avondwinkels.  De per 1 juni gewijzigde Winkeltijdenwet komt tegemoet aan veranderende leef- en werkpatronen van de consument. Ook wordt met de wijziging van de wet gestreefd naar een versterking van de economische dynamiek en vergroting van werkgelegenheid.  terug

 


 

ONROERENDE ZAKEN OPNIEUW GETAXEERD

De wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) maakt nieuwe taxaties van alle onroerende zaken noodzakelijk, met soms grote gevolgen. Die gevolgen zullen op korte termijn voor zowel de ondernemer als de gewone burger voelbaar zijn, aangezien de taxaties de basis zullen zijn voor de berekening van onder andere de onroerende zaakbelasting, de vermogensbelasting, het huurwaardeforfait en de waterschapslasten. De vrij recent ingevoerde wet heeft tot gevolg dat alle onroerend goed in Nederland opnieuw getaxeerd moet worden. Dit betreft zowel woningen als bedrijfsobjecten. De meeste gemeenten hebben voor de nieuwe waardevaststellingen de tijd gekregen tot 1 januari 1997.  Gezien deze korte termijn is de verwachting dat de waardevaststelling niet al te nauwkeurig zal geschieden.

Een ander punt van belang is, dat in tegenstelling tot in het verleden, de gemeenten nu verplicht zijn om de werkelijke waarde vast te stellen. Een hogere waarde heeft uiteraard de consequentie, dat de belastingen navenant verhoogd worden. Wat is hier nu aan te doen? Het kan verstandig zijn om een afspraak met de taxateur te maken en met hem alle aspecten, die de waarde van het pand drukken, door te nemen. In ieder geval is het belangrijk de waardevaststelling van de onroerende zaak in de gaten te houden. Deze wordt vastgelegd in een officiële beschikking. Binnen zes weken kan men hiertegen een bezwaarschrift indienen bij het College van Burgemeester en Wethouders. Laat men deze termijn ongebruikt voorbij gaan, dan ligt de waarde voor vier jaar vast. Tegen de belastingaanslagen, die op de beschikking gebaseerd zijn, is dan vier jaar lang ook niets meer te doen. Controleer dus zorgvuldig de waardevaststelling en houd de bezwaartermijn in de gaten!  terug

 


 

WERKGEVER VERHAALT LOONSCHADE

In veel gevallen kan de werkgever loonschade verhalen bij de veroorzaker van arbeidsongeschiktheid van zijn werknemer. De werkgever wordt soms geconfronteerd met plotselinge arbeidsongeschiktheid van een werknemer. Neem het geval dat de werknemer een verkeersongeval heeft gehad door schuld van een ander. Niet alleen de werknemer lijdt dan schade, maar natuurlijk ook de werkgever, want deze moet het loon door betalen, veelal gedurende een periode van twee jaar. Sinds 1 februari 1996 kan de werkgever dergelijke loonschade rechtstreeks verhalen op degene die schuldig is aan het verkeersongeval en dus aan de arbeidsongeschiktheid van de werknemer. Er zit nog wel een kleine adder onder het gras. De werkgever kan niet de complete bruto-loonschade vorderen, maar slechts het loon dat de werknemer netto betaald krijgt. Daarnaast is er een uitzonderingscategorie waarin de werkgever de schade in het geheel niet op de aansprakelijke persoon kan verhalen.

  Tot deze categorie behoren onder andere de volgende gevallen:
de dader is een geestelijk gestoorde van 14 jaar of ouder;
er was sprake van mishandeling door een groep mensen, waarbij niet vaststaat, wie daadwerkelijk uw werknemer mishandeld heeft. De werknemer kan de eigen schade geheel vorderen van iedere tot de groep behorende persoon; de werkgever niet; ouders zijn aansprakelijk voor alle onrechtmatige daden van hun kinderen beneden de 14 jaar. Wordt de werknemer arbeidsongeschikt door een fout van een kind beneden de 14 jaar, dan kan de werknemer wel zijn eigen schade claimen van de ouders van het kind, maar de werkgever kan niet bij de ouders terecht; aannemers zijn zoals bekend aansprakelijk voor fouten van hun onderaannemers. Na een fout van een onderaannemer kan het slachtoffer dus rechtstreeks de schade verhalen op de aannemer. De werkgever van het slachtoffer niet; tenslotte: het gat in de weg. De werknemer krijgt een ongeluk door een gat in de weg en raakt een jaar lang arbeidsongeschikt. Hij kan op grond van de wet al zijn schade verhalen op de wegbeheerder, meestal de gemeente, maar de werkgever van het slachtoffer weer niet. Al met al is het dus zeer de moeite waard om een en ander zorgvuldig te laten uitzoeken!   terug

 


 

HERZIENING BESTUURSRECHT NADERT VOLTOOIING

De afgelopen jaren is het Nederlandse bestuursrecht ingrijpend gewijzigd. Deze operatie heeft tot gevolg dat een grote verscheidenheid aan regelingen betreffende het rechtsverkeer tussen de overheid en de burger zijn gestroomlijnd. Dit bevordert de helderheid en toegankelijkheid tegenover de burger. Een deel van de rechtspraak in dergelijke zaken is daarbij overgeheveld naar de gewone rechter. Binnen afzienbare tijd zullen ook regels over subsidie en over handhaving van wettelijke voorschriften opgenomen worden in dit vrij nieuwe complex van regels, genaamd de Algemene wet bestuursrecht. Om te beginnen de subsidie: aan de orde komen de subsidieverlening en -vaststelling, de verplichtingen van de ontvanger, de betaling, de intrekking of wijziging van de subsidie en de verstrekking van subsidie per boekjaar.

  Tegen de besluiten rond de subsidie staan uiteraard bezwaar, beroep en hoger beroep open. Van groot belang wordt ook de regeling van de bestuursrechtelijke handhaving. Er komen bepalingen over het toezicht door het bestuur op de naleving van wettelijke voorschriften. Constateert de toezichthouder dat in strijd met zulk een voorschrift is of wordt gehandeld, dan kan zogenaamde bestuursdwang worden toegepast. Via feitelijk handelen treedt een bestuursorgaan dan op tegen de overtreder, bijvoorbeeld door iets dat zonder vergunning gebouwd is af te breken. De kosten komen voor rekening van de overtreder. Ook het opleggen van een dwangsom is mogelijk. Tegen de betreffende besluiten staan natuurlijk bezwaar en beroep open.  terug

 


 

ONREGELMATIG EN KENNELIJK ONREDELIJK ONTSLAG

Onregelmatig ontslag verschilt van kennelijk onredelijk ontslag. Een ontslag is onregelmatig indien de juiste opzegtermijn niet in acht is genomen. De werkgever is dan schadeplichtig. Kennelijk onredelijk is een ontslag dat gezien de opgegeven redenen en/of financiële gevolgen voor de werknemer niet rechtvaardig is. Ook al is bij een ontslag de juiste opzegtermijn gehanteerd, en is het dus regelmatig, dan kan het ontslag desondanks toch kennelijk onredelijk zijn, zodat de werkgever een schadevergoeding moet betalen. Zelfs bij een ontslag op staande voet komt dit voor. Hoewel het ontslag dan in stand kan blijven, moet de werkgever toch een schadevergoeding betalen.

In een recente uitspraak van de rechtbank te Rotterdam kwam dat aan de orde in een situatie waarin een statutair directeur door de aandeelhouders op staande voet werd ontslagen wegens het bevoordelen van familieleden. De rechtbank vond dat de werknemer het vertrouwen van de werkgever op ernstige wijze had geschaad, hetgeen voldoende reden opleverde voor ontslag op staande voet. Vervolgens oordeelde de rechtbank dat de werknemer wel tot in 1993 tot volle tevredenheid van zijn toenmalige meerderen had gefunctioneerd. Gelet daarop en gezien zijn leeftijd, zijn ziekte en de (op grond van zijn leeftijd en ziekte) beperkte mogelijkheden om ander passend werk te vinden, achtte de rechtbank het ontslag kennelijk onredelijk, temeer daar de werkgever ook geen enkele voorziening had getroffen. De rechtbank stelde een schadevergoeding vast van f 250.000,-.   terug

 

e-mail: info@advocare.nl
terug naar de foldermolen

Aan dit nummer werkten mee:

mr P. Hoogenraad, advocaat te Maassluis
mw mr B.I. Klaassens, advocaat te Groningen
mw mr V.C. Kloppers, advocaat te Leiden
mr. W.P.M. Mulder, advocaat te Alphen aan den Rijn
mr M.J. Resink, advocaat te Amsterdam
Prof mr G.M.F. Snijders, advocaat te Utrecht
Eindredactie: mr C.E. van de Pas-Rutgers van der Loeff