Ga naar de vernieuwde website van Advocaten.nl
Nieuwsbrief nr 27 december 2002
Nieuwe wet koop onroerend
goed De bescherming van de consument-koper bestaat in de eerste plaats uit de wettelijke eis dat koopovereenkomsten niet meer mondeling, doch slechts schriftelijk tot stand kunnen komen. In de tweede plaats heeft de consument-koper binnen de nieuwe wetgeving een bedenktijd van drie dagen waarbinnen hij zonder opgave van reden de koopovereen-komst kan ontbinden. |
Gedurende
deze bedenktijd heeft hij de mogelijkheid om een deskundige (bijvoorbeeld een makelaar) te
raadplegen en wordt hem de mogelijkheid geboden om onder een overhaaste koop uit te komen.
De bedenktijd vangt aan op de dag na die waarop aan de koper (een afschrift van de)
getekende koopovereenkomst ter hand is gesteld. De bedenktijd is kort gehouden, omdat de
verkoper ook weer niet te lang in onzekerheid mag verkeren over het al dan niet definitief
worden van de koop. In de derde plaats heeft de koper de mogelijkheid om de
koopovereen-komst in de openbare registers in te schrijven. Gedurende zes maanden na deze
inschrijving is de koper onder meer beschermd tegen een faillissement van de verkoper,
beslagen op het gekochte en vervreemdingen of bezwaringen die kunnen ontstaan na de
inschrijving. Op
het eerste gezicht biedt de nieuwe wetgeving de consument-koper de bescherming die is
beoogd. De praktijk zal uitwijzen of de consument-koper daadwerkelijk voldoende wordt
beschermd. De bedoeling is dat de nieuwe wetgeving per 1 januari 2003 wordt ingevoerd.
Door de recente val van het kabinet is het echter de vraag of dit haalbaar zal zijn.
|
De
werkgever heeft jegens zijn werknemers een zorgplicht: lokalen met werktuigen en
gereedschappen moeten zo worden ingericht als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat
de werknemer schade oploopt. Zonodig moet de werkgever instructies geven waardoor het
ontstaan van schade wordt voorkomen. Een broodbezorger, in dienst van een bakkerij, bezorgt met een bedrijfsauto in opdracht van zijn werkgever bij klanten. Op een afleveradres parkeert de bezorger zijn auto fout (dubbel). De bezorger raakt ernstig gewond wanneer een andere auto op de bedrijfsauto botst. De bezorger stelde zijn werkgever aansprakelijk voor de schade. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat de werkgever instructies had moeten geven hoe de werknemer op een veilige manier met de auto in de drukke omgeving zou moeten manoeuvreren. |
Door
dit na te laten had zij niet aan haar zorgplicht voldaan en was zij aansprakelijk voor de
schade. Van bewuste roekeloosheid van de broodbezorger was geen sprake, vond
de rechtbank. Is
er nu sprake van een risico-aansprakelijkheid en is de werkgever altijd aansprakelijk
wanneer een werknemer schade lijdt in verband met zijn werk? Zo ver gaat de
aansprakelijkheid niet, zo blijkt uit een arrest van de Hoge Raad. In deze zaak stond de
vraag centraal of de werkgever had moeten waarschuwen voor het feit dat het mes waarmee
een werknemer broodjes zou moeten snijden scherp of nieuw was. De werknemer had zich
gesneden aan een scherp mes en hield de werkgever aansprakelijk voor de schade die daaruit
voortkwam. Van algemene bekendheid is dat een mes dat geschikt is om zachte broodjes mee
te snijden zo scherp is dat de ge-bruiker daarvan het gevaar loopt zich bij dat werk te
snijden. Een expliciete waarschuwing was daarom niet noodzakelijk. De
aansprakelijkheid van de werkgever gaat ver, maar is niet onbegrensd. Een verzekering
tegen schade die voortvloeit uit werkgeversaansprakelijkheid blijft onontbeerlijk. |
Wijziging van
arbeidsovereenkomst Via
bijzondere wetgeving heeft de wetgever de werknemer meer flexibiliteit binnen de
arbeidsverhouding gebracht. De Wet Aanpassing Arbeidsduur geeft de werknemer de
mogelijkheid om binnen restricties de omvang van het aantal ar-beidsuren aan te passen
(meestal minder, maar meer kan ook). Bij
langdurige arbeidsongeschiktheid dient de werkgever de werknemer passende arbeid aan te
bieden. In zon situatie kan de werknemer in een geheel andere functie te werk
gesteld (moeten) worden dan oorspronkelijk door partijen werd overeengekomen. De wetgever biedt de mogelijkheid aan de werkgever eenzijdig wijzigingen in de arbeidsovereenkomst door te voeren, mits dit recht schriftelijk in de arbeidsovereenkomst werd vastgelegd èn de werkgever een zodanig zwaarwichtig belang heeft bij een wijziging dat het belang van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. |
Intussen
heeft de Hoge Raad in een arrest een soepeler standpunt ingenomen. Ook als geen
wijzigingsbeding schriftelijk werd overeengekomen, kan de werkgever verlangen dat een
werknemer instemt met een wijziging in de arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad heeft in een
arrest bepaald dat de verplichting tot goed werknemerschap met zich mee brengt dat
een werknemer op redelijke voorstellen van de werkgever, verband houdende met gewijzigde
omstandigheden op het werk, in het algemeen positief behoort in te gaan en dergelijke
voorstellen alleen mag afwijzen wanneer de aanvaarding ervan redelijkerwijze niet van hem
kan worden gevergd. |
|
De
gefixeerde schadevergoeding is gelijk aan het bedrag van het loon voor de tijd dat de
arbeidsovereenkomst met inachtneming van een juiste opzegtermijn had behoren voort te
duren. Van
werkelijke schade behoeft geen sprake te zijn. De werkgever die na twee jaar onafgebroken
ziekte van de werknemer na verkregen ontslagvergunning de arbeidsovereenkomst verkeerd
opzegde, moest dus de gefixeerde schadevergoeding betalen, ook al genoot de werknemer een
WAO-uitkering. Maar
ook de werknemer kan fout opzeggen, waarna de werkgever aanspraak kan maken op de
gefixeerde schadevergoeding. De kantonrechter in Amsterdam oordeelde kortgeleden dat de
werkgever zon vordering bij de eindafrekening mag verrekenen met het loon, het
vakantiegeld en de vakantiedagen. |
Inmiddels
ligt er een wetsvoorstel waarin een kring van naasten affectieschade kan claimen. Onder
deze kring van naasten worden de wederhelften verstaan met wie de getroffene
duurzaam (langer dan één jaar) samenleefde. Verder zijn het de (pleeg)ouders en
(pleeg)kinderen, mits zij met elkaar in gezinsverband samenleefden. Broers en zusters
komen in het wetsvoorstel niet voor. De voorwaarde dat er sprake moet zijn van samenleven
in gezinsverband ondervindt veel kritiek. Stel
u voor dat uw kind elders gaat studeren en om het leven komt vanwege een door een ander
veroorzaakt ongeval. Volgens het wetsvoorstel zou u in dat geval geen recht hebben op
vergoeding van affectieschade, omdat u niet meer in gezinsverband met uw kind leefde.
Hetzelfde geldt voor de situatie dat u het huis heeft verlaten en uw moeder door een
wegpiraat wordt doodgereden. Zou
het verdriet in beide voorbeeld-situaties er voor de nabestaanden minder om zijn, nu zij
niet meer in gezinsverband met hun kind of moeder samenleefden? Voor velen is het
onbegrijpelijk dat een dergelijk onderscheid in het wetsvoorstel is opgenomen. Het moet
worden afgewacht of de kamerleden hiermee akkoord gaan. In
het wetsvoorstel wordt overigens uitgegaan van een vast bedrag aan schadevergoeding wegens
affectieschade van eu 10.000,-. Dit bedrag zal naar verwachting jaarlijks worden
geïndexeerd. |
Onder
shockschade wordt iets anders verstaan dan affectieschade. Het gaat bij shockschade
derhalve niet om het normale verdriet tengevolge van het overlijden van een
naaste of tengevolge van ernstig en blijvend letsel van een ouder of kind. Wil er sprake
zijn van shockschade dan is nodig dat de confrontatie met het ongeval tot gevolg heeft dat
een psychiatrisch ziektebeeld optreedt. Denk aan het voorbeeld van een kind dat na een
ongeval in de auto zit vastgeklemd en vervolgens levend verbrandt voor de ogen van de
moeder. De Hoge Raad heeft dergelijke schade al eerder toewijsbaar geacht. Inmiddels heeft
de Hoge Raad bepaald dat shockschade niet alleen kan worden toegewezen aan een naast
familielid, maar ook aan een willekeurige passant. Dit
jaar heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan met een vreemde uitkomst. Een kleuter werd
overreden. De moeder rende naar het kind. Bij het optillen van het hoofd verdween haar
hand in de inmiddels lege schedel van haar kind. Het zal niet verbazen dat als gevolg
hiervan bij de moeder een psychiatrisch ziektebeeld is opgetreden. De alles betwistende
verzekeraar kreeg op één onderdeel haar zin: voor de normale affectieschade
had de moeder geen recht op een uitkering, omdat de in aantocht zijnde wet nog niet van
kracht was. Hierdoor moest de moeder naar een deskundig psychiater om te achterhalen welk
deel van de schade moet worden gezien als affectieschade en welk deel als shockschade.
Deze aanpak laat zien dat de rechters hebben verondersteld dat een deskundig psychiater
kan vaststellen welk deel van het immense verdriet normaal is en welke deel
abnormaal. Er
is nog een vreemd gevolg van de gehanteerde aanpak. Wanneer naaste familieleden
shockschade claimen, moet een psychiater vaststellen welk deel van de schade
normale affectieschade betreft. Hierdoor ontstaat veel vertraging om de schade
vast te stellen. De toevallige passant daarentegen, die door de afgrijselijke aanblik van
het ongeval eveneens in shock is geraakt, krijgt niet te maken met deze tijdrovende
procedure. Hij kende het slachtoffer immers niet en om deze reden kan er geen sprake zijn
van affectieschade. Anders gezegd: in het hierboven beschreven vreselijke geval krijgt de
passerende toeschouwer veel makkelijker shockschade vergoed dan de moeder van het kind. |
Vooruitlopend op de oprichting kunnen namens de BV i.o. reeds rechtshandelingen worden verricht. Zo kunnen bijvoorbeeld telefoonaansluitingen en huurovereenkomsten nog voor de oprichting afgesloten worden. |
Omdat de BV formeel nog niet is opgericht, zou de
wederpartij bij het ontkennen of niet nakomen van de overeenkomst geconfronteerd kunnen
worden met de vraag wie hij aan zou moeten spreken. De wet heeft hierin voorzien dat,
tenzij anders is bedongen, degene die namens de op te richten BV handelt daardoor zelf
wordt verbonden totdat de BV, na oprichting, de handeling heeft bekrachtigd. Blijft de
bekrachtiging uit, dan blijft hij persoonlijk verbonden en kan hij tot nakoming worden
aangesproken. De bekrachtiging is in beginsel vormvrij (kan mondeling of schriftelijk) en
kan ook stilzwijgend volgen uit het feitelijk handelen van de vennootschap (door het
nakomen van de verplichtingen). Volgt bekrachtiging wel maar komt de vennootschap
vervolgens haar verplichtingen niet na, dan is de handelende persoon aansprakelijk voor de
schade die de wederpartij lijdt indien hij wist of redelijkerwijze had kunnen weten dat de
vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen. Indien
u zaken doet met een BV i.o. is het dus zaak naast de naam van de BV i.o. op het contract
ook de naam en adresgegevens te vermelden van degene die stelt te handelen namens de BV
i.o. Indien de BV i.o. na oprichting (of zelfs daarvoor) de overeenkomst ontkent of tekort
schiet in de nakoming ervan, kunt u de persoon die stelde te handelen namens de BV i.o.
aanspreken. |
Aan dit nummer werkten mee: mr P. Hoogenraad, advocaat te
Maassluis |