Ga naar de vernieuwde website van Advocaten.nl

 

Nieuwsbrief  2,  oktober 1995

Inhoud

andere nieuwsbrieven

Nieuwsbrief december 2002
Nieuwsbrief september 2002
Nieuwsbrief juli 2002
Nieuwsbrief mei 2002
Nieuwsbrief december 2001
Nieuwsbrief januari 2001
Nieuwsbrief november 2000
Nieuwsbrief augustus 2000
Nieuwsbrief mei 2000
Nieuwsbrief februari 2000
Nieuwsbrief november 1999
Nieuwsbrief augustus 1999
Nieuwsbrief mei 1999
Nieuwsbrief juli 1998
Nieuwsbrief april 1998
Nieuwsbrief december 1997
Nieuwsbrief oktober 1997
Nieuwsbrief juli 1997
Nieuwsbrief april 1997
Nieuwsbrief december 1996
Nieuwsbrief november 1996
Nieuwsbrief juli 1996
Nieuwsbrief april 1996
Nieuwsbrief december 1995
Nieuwsbrief oktober 1995
Nieuwsbrief juli 1995

FREELANCERS EN DE FISCUS

Het inhuren van freelancers is niet geheel zonder risico.
Sinds eind 1993 is er een wettelijke regeling voor de zogenaamde overeenkomst van opdracht.

Deze overeenkomst is van toepassing bij diverse soorten van dienstverlening. De diensten van bijvoorbeeld een accountant, advocaat, architect, organisatie adviseur, interimmanager en reclamebureau vallen onder de wettelijke regeling. Kenmerkend voor de overeenkomst van opdracht is dat deze buiten dienstbetrekking wordt verricht. Dit betekent, dat de opdrachtgever geen belastingen en premies hoeft in te houden. Bij de hiervoor genoemde functies levert dat geen probleem op.

Anders is het met freelancers, die werk verrichten, dat evengoed in het kader van een dienstbetrekking had kunnen worden verricht. Want ook al zijn opdrachtgever en -nemer het er samen over eens dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst, dan nog kunnen fiscus en bedrijfsvereniging daar anders over denken. Steeds zullen zij onderzoeken of er sprake is van een zogenaamde 'fictieve dienstbetrekking', dat wil zeggen een werkverhouding die alle kenmerken bevat van een arbeidsovereenkomst. In dat geval worden alsnog (vaak achter- af) loonbelasting en premies in rekening gebracht.

Van zo'n fictieve dienstbetrekking is in ieder geval sprake indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
  • de arbeid wordt tenminste twee dagen per week verricht;
  • het bruto inkomen per week is tenminste 40% van het toepasselijke minimum loon;
  • het contract is voor onbepaalde tijd en voor een aaneengesloten periode van tenminste 30 dagen aangegaan.

Er is geen fictieve dienstbetrekking als de freelancer/opdrachtnemer een zelfstandig bedrijf of beroep uitoefent. Om te beoordelen of daar sprake van is wordt ondermeer gekeken of hij beschikt over het benodigde werkkapitaal en diverse investeringen heeft gedaan, of hij ondernemingsrisico loopt en dergelijke. In twijfelgevallen doet de opdrachtgever er verstandig aan een zogenaamde 'verklaring van zelfstandigheid' te vragen aan de opdrachtnemer voordat hij de opdracht verleent. Dit is een verklaring van de bedrijfsvereniging.
De risico's voor de opdrachtgever kunnen namelijk groot zijn. Is er namelijk sprake van een fictieve dienstbetrekking, dan zal de opdrachtgever alsnog premies en belastingen af moeten dragen; zo nodig met terugwerkende kracht tot 5 jaar eerder. Daarbij heeft de Hoge Raad in 1993 bepaald, dat de opdrachtgever de achteraf opgelegde premies niet alsnog kan verhalen op de 'werknemer'. Alle reden dus voor opdrachtgevers om op hun tellen te passen.   terug 

 


 

DE MILJOENENBRIEF

Het Nederlandse bedrijfsleven wordt jaarlijks voor vele miljoenen benadeeld.

De gebruikte methoden zijn vaak verrassend eenvoudig en soms al jaren bekend. Aangezien een gewaarschuwd ondernemer voor twee telt volgt hier een oude truc, die wegens klaarblijkelijk succes al jaren wordt geprolongeerd.

Volkomen onaangekondigd krijgt een bedrijf een brief of fax uit het verre buitenland (vaak Nigeria). De schrijver stelt dat hij in de positie verkeert om een aanzienlijk bedrag (vaak miljoenen dollars) op te strijken. Op dat geld wordt om uiteenlopende redenen geen aanspraak meer gemaakt door de begunstigde of is gewoonweg van niemand. Om de beschikking over het geld te kunnen krijgen wordt het benaderde bedrijf gevraagd om met het opzetje mee te doen door slechts een eenvoudige handeling te verrichten.
Om de transactie de schijn van legaliteit te verlenen zullen er zogenaamd goederen of diensten moeten worden geleverd. Dit zal uit bescheiden moeten blijken.

Daartoe verzoekt de schrijver om een paar stuks blanco ondertekend briefpapier met het briefhoofd van de onderneming, een aantal proforma facturen voor zogenaamd te leveren goederen en het bankrekeningnummer van het bedrijf. Van de over te maken gelden wordt de aangeschreven onderneming meestal 30% als commissie in het vooruizicht gesteld. De overige gelden moeten worden doorgesluisd naar een nader op te geven bankrekening. Indien op het aanbod wordt ingegaan volgt na verloop van tijd een verzoek om een voorschot om de transactie mogelijk te maken.

De geloofwaardigheid wordt soms nog vergroot door middel van valse telex-berichten of telefoontjes vanuit Nigeria, waarbij zogenaamde overheidsof bancaire instanties de transactie bevestigen en aangeven dat deze binnen enige dagen zal plaatsvinden. Wanneer eenmaal een voorschot is betaald dan laat de aanbieder niets meer van zich horen of er volgt een bericht dat er meer geld nodig is om de transactie te doen slagen.

Een bedrijf dat op deze manier is opgelicht kan natuurlijk aangifte doen bij politie en justitie. Dit zal echter niet snel leiden tot teruggave van de overgemaakte bedragen. De opgegeven adressen in het buitenland blijken vals of de bewoner is met de noorderzon vertrokken en de bankrekeningen waarnaar het geld is overgemaakt zijn geleegd door onvindbare stromannen. Een bijkomende reden om geen aangifte te doen kan ook zijn dat een bedrijf, dat nep-facturen opstuurt, zich schuldig maakt aan het misdrijf valsheid in geschrifte en dus in beginsel zelf kan worden vervolgd.       terug

 


 

STRENGERE EISEN VOOR DE DELAWARE-CORPORATION

Steeds meer Nederlandse ondernemers kiezen een buitenlandse vennootschap voor hun onderneming.

Daarbij is de Amerikaanse Delaware-corporation (opgericht in de staat Delaware) met de Engelse Limited Company favoriet. De Delaware-corporation lijkt zeer aantrekkelijk:

binnen 24 uur op te richten tegen lage kosten,
geen verplicht minimumkapitaal van fl 40.000,-
geen antecedentenonderzoek en
geen deponeringsplicht van jaarstukken.

Allemaal voordelen ten opzichte van de Nederlandse BV. Nadelen zijn er echter ook: de Delaware-corporation heeft inmiddels een slechte naam gekregen doordat er veel mee is gefraudeerd. In de praktijk kan men dus stuiten op onwillige instanties of achterdochtige klanten. Bovendien blijft het recht van de staat Delaware gedeeltelijk oop de vennootschap van toepassing, hetgeen tot onverwachte complicaties kan leiden.

De overheid wil de populariteit van de Delaware-corporation aan banden leggen. Het gaat immers om gewone Nederlandse ondernemingen die niets met het land van oprichting van de vennootschap van doen hebben. Op deze manier onttrekt men zich te gemakkelijk aan de Nederlandse wettelijke bepalingen, die er juist zijn om crediteuren en andere belanghebbenden te beschermen.

Voor deze zogenaamde "pseudo-buitenlandse rechtspersonen" is een wetsvoorstel ingediend, waarin wordt voorgeschreven: de aanwezigheid van een verplicht minimumkapitaal (fl 40.000), een administratieplicht en een plicht om de jaarstukken openbaar te maken. Verder moeten de bestuurders de onderneming in het handelsregister in Nederland inschrijven en een aantal gegevens op het briefpapier vermelden. Ook de persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurders wordt verruimd. Alle pseudo-buitenlandse rechtspersonen zullen binnen drie maanden na invoering van de nieuwe wet aan de vereisten moeten voldoen. Het wetsvoorstel is op dit moment in behandeling bij de Tweede Kamer. terug

 

 


 

DE KANTONRECHTERSFORMULE

Bij een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst aan de kantonrechter berekent deze de vergoeding voor de werknemer vaak volgens eenzelfde formule.

Wanneer personeel moet afvloeien ten gevolge van een noodzakelijke reorganisatie, wordt door de werkgever in toenemende mate gebruik gemaakt van het ontbindingsverzoek bij de kantonrechter.
Deze procedure heeft als voordeel dat op korte termijn uitsluitsel kan worden verkregen of de arbeidsrelatie kan worden beëindigd. Veelal heeft men binnen twee maanden een uitspraak.
Er zijn overigens kantonrechters die het verzoek afwijzen als het gaat om meerdere ontslagen. Zij zijn van mening dat dan eerst toestemming voor 'collectief ontslag' bij de Regionaal Directeur van de Arbeidsvoorziening moet worden gevraagd. Het ontbindingsverzoek geldt in hun visie alleen voor individuele gevallen.

De rechter kan - als hij dat met het oog op de omstandigheden van het geval billijk acht - aan de werknemer ten laste van de werkgever een vergoeding toekennen.

De wet geeft niet aan hoe deze vergoeding moet worden berekend. Maar inmiddels is gebleken dat kantonrechters een min of meer vaste berekeningsmethode hanteren. Let wel: dit kan per kantonrechter verschillen.

Meestal wordt als vergoeding vastgesteld: één bruto-maandsalaris vermenigvuldigd met het aantal (hele) jaren dat men heeft gewerkt. Is de werknemer 45 jaar of ouder dan wordt in plaats vanéén maand, anderhalve maand per gewerkt jaar gehanteerd.

Een variant is dat over de periode tot 45 jaar één maand en over de periode na 45 jaar anderhalve maand salaris per gewerkt jaar wordt toegekend. Het bruto maandsalaris is in de meeste gevallen het salaris zonder overwerk, vakantiegeld, tantiÆmes en andere emolumenten, maar er zijn kantonrechters die ook dit geheel of gedeeltelijk meenemen. Ook worden de bedragen wel op gehele getallen afgerond. Op basis van deze methode kan men dus betrekkelijk snel de vergoeding berekenen en weet de werkgever voor de ontbindingsprocedure al ongeveer waar hij aan toe is. terug

 


 

VRIJHEID VAN MENINGSUITING BEPERKT

Vrijheid van meningsuiting is een groot goed, maar er zijn grenzen, zo bleek onlangs weer eens.

De Vereniging Proefdiervrij verzet zich met hand en tand tegen het verrichten van dierproeven. Yves Rocher afficheert zich als een producent, die haar produkten sinds 1989 niet meer op dieren test.
Geen vuiltje aan de lucht zou je zeggen, ware het niet dat Yves Rocher ontbreekt op de lijst van die Vereniging Proefdiervrij van de cosmeticaproducenten, die dierproeven uitsluiten. Bovendien kondigde de Vereniging een actie aan, waarbij Yves Rocher ondermeer 'overdonderd zou worden met een voorraad dieronvriendelijke cosmetica'.
Als reden voor deze actie werd opgegeven, dat Yves Rocher een vragenlijst niet had ingevuld, die haar was toegezonden door de Vereniging Proefdiervrij.

Begrijpelijkerwijs voelde Yves Rocher er helemaal niets voor om, ten overstaan van het publiek, onterecht afgeschilderd te worden als dieronvriendelijk bedrijf. Zij vorderde dan ook in kort geding een verbod van de aangekondigde actie en een rectificatie in het blad Proefdiervrij.

De President stelde in zijn vonnis dat de vrijheid van meningsuiting niet onbeperkt is. Zo mag het doen van een mededeling niet onrechtmatig zijn jegens derden, in casu Yves Rocher. Hij was van mening dat de door de Vereniging Proefdiervrij gemaakte verwijten 'ernstig' zijn, omdat Yves Rocher in een kwaad daglicht werd gesteld. Nu de Vereniging haar verhaal niet hard kon maken, was een verbod tot het voeren van de aangekondigde actie gerechtvaardigd. Ook de rectificatie werd toegewezen. Bij het doen van mededelingen moet men zich er dus van overtuigen, dat deze op juiste feiten berust.

De strekking van deze uitspraak kan overigens in de vrijheid van meningsuiting van journalisten en niet-journalisten een verschil opleveren, dat tamelijk vergaand is. Hoewel een journalist in de praktijk vaak zijn (anonieme) bronnen geheim kan en mag houden en dit recht in de nabije toekomst waarschijnlijk zelfs wettelijk vastgelegd zal worden (het zogenaamde verschoningsrecht), zou volgens het vonnis die mogelijkheid er voor anderen niet zijn. Dan zou een journalist door zijn verschoningrecht mededelingen kunnen doen, terwijl het de gewone burger wellicht niet is toegestaan een zelfde mededeling te doen. Deze laatste kan zich immers niet beroepen op een verschoningsrecht en zal dus niet kunnen volstaan met een verwijzing naar een anonieme bron, maar zal de juistheid van zijn mededelingen moeten aantonen. terug

 


 

WAARDERING ONROERENDE ZAAK

De waardering van onroerende zaken is vereenvoudigd.

Wat vroeger de onroerend goedbelasting heette, is sedert 1 januari 1995 ondergebracht in de nieuwe Wet waardering onroerende zaken (WOZ), een wet waar met name het midden- en kleinbedrijf hoe dan ook mee te maken krijgt. Behalve de onroerende zaakbelasting, zoals deze heffing inmiddels genoemd moet worden, vallen ook de vermogensbelasting, het huurwaardeforfait en de waterschapslasten onder de werking van de WOZ. Deze introduceert voor die vier soorten heffingen op rijks-, gemeente- en waterschapsniveau één uniform stelsel voor de vaststelling van de waarde van de betreffende onroerende zaak en het is die (ene) waarde die voor de verschillende heffingen de grondslag vormt.
Er is een Waarderingskamer in het leven geroepen met als belangrijkste taak het toezicht op de landelijke uniformiteit bij het taxeren. Dit gebeurt onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders door taxateurs die moeten voldoen aan bepaalde eisen van vakbekwaamheid en ervaring.

Bij woningen werkt men via heel nauwkeurig geschatte referentiewoningen, waarmee de overige woningen dan worden vergeleken wat hun waarde betreft. Voor winkels en bedrijven gaat men uit van kengetallen die betrekking hebben op de huurwaarde per m², de afschrijving, de grondprijs per m² of de herbouwkosten per m³. De waarde wordt vastgesteld in een beschikking waartegen men bezwaar kan maken en eventueel beroep kan instellen bij de belastingrechter.

Het doel van de WOZ is, naast de al genoemde uniformiteit, het bevorderen van een grotere doelmatigheid en het tot stand brengen van vereenvoudiging. De rompslomp voor het bedrijfsleven zal veel minder worden en de WOZ zal ook minder conflicten oproepen. Alles wordt duidelijker en doorzichtiger, omdat er sprake is van een heffingsgrondslag voor vier soorten belasting op onroerende zaken. Al bij al dus een positieve ontwik keling. terug


 

e-mail: info@advocare.nl
terug naar de foldermolen

Aan dit nummer werkten mee:
mr P. Hoogenraad, advocaat te Maassluis,
mw. mr I.G. ter Laan, KvK te Amsterdam,
mr W.P.M. Mulder, advocaat te Alphen aan den Rijn,
mr J.S. Pen, advocaat te Amsterdam,
mr M.J. Resink, advocaat te Amsterdam,
mr P.C.E. van Wijmen, advocaat te Breda.