Ga naar de vernieuwde website van Advocaten.nl
Nieuwsbrief 11, december 1997
Nu het gebruik van een conventioneel toetsenbord en een conventionele muis steeds vaker leidt tot arbeidsongeschiktheid van werknemers, lijkt het een kwestie van tijd dat de ARBO-regelgeving het gebruik hiervan gaat verbieden. RSI staat voor Repetitive Strain Injury. Door bij herhaling en voortdurend pezen en zenuwen op een bepaalde wijze te belasten, beginnen die pezen en zenuwen te protesteren. Neemt men geen maatregelen, dan kan de eindfase bestaan uit totale verlammingsverschijnselen en enorme pijnklachten aan beide armen en handen. Een secretaresse loopt dan het risico blijvend arbeidsongeschikt te worden. Vandaag de dag een forse extra kostenpost voor de werkgever. Want volgend jaar moet hij een hogere ziektekostenpremie betalen. Gebleken is echter dat het probleem kan worden voorkomen. |
Microsoft heeft bijvoorbeeld een nieuw ergonomisch verantwoord toetsenbord ontwikkeld. Gebruik van een dergelijk toetsenbord verhindert niet alleen het ontstaan van RSI, maar heeft zelfs tot gevolg dat klachten die zich in de beginfase bevinden, geheel verdwijnen. Ook de conventionele computermuis herbergt het gevaar dat bij voortdurend gebruik daarvan RSI kan ontstaan. De oplossing ligt in een muis die een opbouw heeft als een banaanvormige stuurknuppel met aan de bovenkant de twee knopjes die met de duim kunnen worden bediend. Waar de hand bij de conventionele muis vlak en horizontaal ligt, is bij de nieuwe muis de hand gekanteld en worden de zenuwen en spieren op een zodanige wijze belast, dat RSI weinig kans heeft. Over het nieuwe toetsenbord valt nog te zeggen dat een doorsnee secretaresse er niet van harte aan wil. Immers, in eerste instantie levert het nieuwe toetsenbord tempoverlies op. De praktijk is echter, dat daarvan bij geoefende secretaresses slechts sprake is gedurende enkele dagen, maar dan blijkt ook dat de secretaresse nimmer meer het oude toetsenbord terug wil. terug |
In geval een huurder beroep doet op onvoorziene omstandigheden kan de rechter de huurovereenkomst aanpassen. Bij de huurovereenkomst van middenstandsbedrijfsruimte komen partijen de huurprijs van de middenstandsbedrijfsruimte overeen. De huurprijs is in principe "vrij". Na vijf jaar kan wijziging van de huurprijs worden gevraagd aan de rechter. Het huurrecht kent feitelijk geen andere mogelijkheid tot het wijzigen van de overeenkomst. Wel is er een algemene regeling in het Burgerlijk Wetboek die de rechter de mogelijkheid biedt tot ontbinding of aanpassing van overeenkomsten over te gaan. Er moeten zich dan omstandigheden voordoen "welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten". Men spreekt wel van onvoorziene omstandigheden. In de rechtspraak is geoordeeld, wegens het ingrijpende karakter van de regeling, dat deze door de rechter terughoudend dient te worden toegepast. |
Onlangs heeft het Kantongerecht Amsterdam voor het eerst een beroep op onvoorziene omstandigheden in een huurzaak gehonoreerd. De huurder werd door de verhuurder aangesproken wegens achterstallige huurbetalingen. Als verweer tegen de vordering gaf de huurder aan dat zich na het sluiten van de overeenkomst omstandigheden hadden voorgedaan die verlaging van de huurprijs rechtvaardigde. In het winkelcentrum waar de huurder zijn winkel huurde, was inmiddels sprake van langdurige leegstand en was voorts het winkelcentrum veranderd in een horecacentrum. Een omzetdaling van de huurder was het gevolg. De rechter gaf de huurder gelijk en verlaagde de huurprijs (dus buiten de partijafspraken om!) stapsgewijs met 15% respectievelijk 30% over de afgelopen twee jaar. Daarnaast verkortte de rechter de contractduur van de overeenkomst van 5 naar 3 jaar en de overeengekomen opzegtermijn van tenminste 12 maanden naar 6 maanden. De verhuurder had het nakijken. Het voorafgaande houdt geenszins in dat de huurders en masse bij het minste of geringste huurverlaging verkrijgen. Wel geldt voor alle contractspartijen dat er zich altijd omstandigheden voor kunnen doen die bij de aanvang van de overeenkomst niet te voorzien waren. Het is dan een veilig idee dat een rechter in staat is de gesloten overeenkomst aan te passen aan de gewijzigde situatie, mits u alert genoeg bent een beroep te doen op deze onvoorziene omstandigheden-regeling. terug |
De keuze voor de BV als rechtsvorm voor een onderneming heeft ook nadelen. De aandeelhouder kan alleen in geval van bijzondere omstandigheden de wederpartij van de BV aansprakelijk stellen. Waarom kiest de ondernemer voor een BV als rechtsvorm voor zijn onderneming? Veelal om fiscale redenen. Maar niet zelden speelt ook een belangrijke rol het voordeel dat de ondernemer persoonlijke aansprakelijkheid ontloopt. Het is immers de BV die "eigenaar" is van de onderneming. Zijn er schulden ontstaan dan is het alleen de BV die daarvoor aansprakelijk is. De aandeelhouder stort zijn aandelenkapitaal. Meer risico loopt hij niet. Maar er is ook een keerzijde, zo ondervond een aandeelhouder in de spraakmakende zaak Poot/ABP uit 1994. Het ABP handelde onzorgvuldig tegenover de BV's van de aandeelhouder. De BV's gingen failliet. De aandeelhouder vorderde nu van het ABP de schade die hij had geleden doordat zijn aandelen waardeloos waren geworden. Hij wees het ABP aan als schuldige. De Hoge Raad achtte de vordering van de aandeelhouder niet toewijsbaar: de vordering kwam alleen de BV's toe. Een begrijpelijk oordeel, wanneer men vasthoudt aan de gedachte dat de BV nu eenmaal exploitant van de onderneming is. |
Inmiddels wees de Hoge Raad dit jaar een arrest (Kip/Rabo) waaruit bleek dat in bijzondere gevallen een aandeelhouder toch, rechtstreeks, naar de wederpartij van de BV kan stappen. Dat kan namelijk wanneer die wederpartij zich nu juist tegenover de aandeelhouder onrechtmatig heeft gedragen, terwijl het niet mogelijk is de schade alsnog via de BV te vorderen. De Rabo-bank, financier van de BV, had in deze zaak de twee aandeelhouders het leven zuur gemaakt. De bank dwong - onder omstandigheden waarin zulks niet nodig was - de aandeelhouders hun aandelen over te dragen aan een andere ondernemer. Deze laatste kon profiteren van de noodsituatie waarin de aandeelhouders kwamen te verkeren en kocht de aandelen voor een zacht prijsje. Gevolg: aanzienlijke schade bij de twee aandeelhouders. Nu de aandeelhouders hun schade definitief hadden geleden, oordeelde de Hoge Raad dat de bank (in beginsel) aansprakelijk was tegenover de aandeelhouders. Onder bijzondere omstandigheden, zo blijkt uit deze uitspraak van de Hoge Raad, is een - wat men noemt - "omgekeerde doorbraak" van aansprakelijkheid dus mogelijk: de aandeelhouder van een BV kan rechtstreeks schadevergoeding vorderen van de wederpartij van de BV. terug |
ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR BEPAALDE TIJD Werkgevers dienen alert te zijn op de invoering van het wetsvoorstel Flexibiliteit & Zekerheid. Deze wet zal grote gevolgen hebben in het arbeidsrecht. Flexibele arbeidsrelaties, zoals bijvoorbeeld oproepcontracten, min/max-contracten, thuiswerkovereenkomsten, hebben definitief hun plaats in de samenleving gevonden. Ten opzichte van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd onderscheiden deze contractsvormen zich in flexibiliteit van beschikbaarheid van/voor arbeid, beloning en rechtsbescherming bij beNindiging. De regels van het Burgerlijk Wetboek hebben met deze ontwikkeling geen gelijke tred gehouden. In het wetsvoorstel Flexibiliteit & Zekerheid worden enerzijds flexibele arbeidsrelaties erkend, terwijl anderzijds wordt beoogd de werknemers meer zekerheid te bieden. Het voert te ver om aan alle voorgestelde wetswijzigingen aandacht te besteden. Hier wordt aandacht besteed aan de verandering in de regels die betrekking hebben op de overeenkomst voor bepaalde tijd. Volgens huidig recht dient de werkgever, die een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd heeft verlengd, deze verlengde overeenkomst op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn, waarbij voorafgaand een ontslagvergunning moet worden gevraagd. |
Er is sprake van verlenging van een overeenkomst voor bepaalde tijd, indien een nieuwe overeenkomst de vorige opvolgt binnen een periode van 31 dagen.Volgens de nieuwe regeling ontstaat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, indien meer dan drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar opvolgen met tussenpozen van niet meer dan drie maanden. Ook ontstaat er een overeenkomst voor onbepaalde tijd indien de totale duur van de arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die elkaar opvolgen met tussenpozen van niet meer dan drie maanden, de 36 maanden overschrijdt. Het lijkt ingewikkeld, maar het is te herleiden tot de vuistregel niet meer dan drie overeenkomsten in 36 maanden. De werkgever, die iemand voor de duur van 12 maanden aanneemt, dit contract vervolgens voor 12 maanden (stilzwijgend) verlengt en vervolgens nog eens 9 maanden verlengt, kan de overeenkomst van rechtswege, dus z\nder voorafgaande opzegging en ontslagvergunning, beNindigen. Er zijn immers niet meer dan drie schakels, terwijl de totale duur de 36 maanden niet overschrijdt. Dit is een duidelijke flexibilisering van de huidige regels, terwijl bij overschrijding van deze nieuwe regels de positie van de werknemer zekerder wordt. In dat geval wordt namelijk een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangenomen met de daaraan verbonden ontslagbescherming. terug |
Het Gerechtshof Den Haag heeft uitgemaakt dat voor een ondernemer de kosten van juridische bijstand bij strafvervolging van illegale activiteiten fiscaal aftrekbaar zijn. Eerder had het Gerechtshof Den Bosch al uitgemaakt dat de advocaatkosten die gemaakt waren in een strafzaak wegens verboden handel in het groeihormoon clenbuterol fiscaal aftrekbaar zijn. Het Gerechtshof in Den Haag heeft nu geoordeeld dat advocaatkosten in een strafzaak over fraude (ontduiking van omzetbelasting) een zakelijk karakter hebben omdat de beslissing om deze fraude te plegen een ondernemingsbeslissing is. De fiscus maakt voor de heffing van belastingen geen onderscheid tussen legale en illegale activiteiten. |
Ook de opbrengsten van verboden
activiteiten zijn onderdeel van de belastbare winst; alle daaraan verbonden kosten zijn
dan aftrekbaar (met uitzondering van geldboetes). Het moet wel gaan om fraude met een
zakelijk belang voor de onderneming. Fraude in de sfeer van de inkomstenbelasting is een
zuivere privJ-aangelegenheid. In geval van gecombineerde strafvervolging tegen de onderneming en tegen de ondernemer in persoon wordt de helft van de advocaatkosten aan de onderneming toegerekend, tenzij uit de gescheiden dossiers van de advocaat het tegendeel blijkt. Wanneer een onderneming voor illegale praktijken vervolgd wordt, loont het dus om een advocaat in te schakelen. terug |
NIEUWE TARIEVEN KAMER VAN KOOPHANDEL Het belangrijkste gevolg van de nieuwe Wet op de Kamer van Koophandel die per 1 januari 1998 in werking is getreden, betreft de hoogte van de door ondernemingen te betalen jaarlijkse bijdragen. De belangrijkste wijzigingen op een rijtje: De Kamer beoogt een organisatie te zijn "van en voor het bedrijfsleven" waarbij de klant centraal staat. Met de nieuwe Wet krijgt het regionale bedrijfsleven meer invloed doordat bevoegdheden van de ledenvergadering en het bestuur van de Kamer, waarin het bedrijfsleven is vertegenwoordigd, zijn uitgebreid. De Kamers zijn actief op velerlei gebied. Kerntaken betreffen het uitvoeren van economische wetten, waarvan de bekendste is de registratie van ondernemingen in het handelsregister. Het doel van deze registratie is een openbaar en toegankelijk informatiebestand. Een tweede kerntaak is voorlichting en advies aan startende en gevestigde ondernemers. Een derde kerntaak is de beleidsadvisering en economische stimulering: het inbrengen van de belangen van het regionale bedrijfsleven bij overheidsplannen en het stimuleren van de regionale economie. |
Het belangrijkste onderdeel van de wetswijziging betreft de financiering. De wetgever is van mening dat de Kamers moeten werken vanuit het zogenaamde profijtbeginsel, dat wil zeggen dat gemaakte kosten aan de gebruiker worden doorberekend. Dit heeft belangrijke gevolgen voor de hoogte van de jaarlijkse bijdragen vanaf 1998. De jaarlijkse bijdrage is in drie heffingen opgesplitst: voor de uitvoerende taak (registratie handelsregister e.d.), de voorlichtende taak en de beleidsadviserende taak. De hoogte van de heffingen is afhankelijk van een aantal criteria. Het criterium bij wetsuitvoering is de rechtsvorm en grootte. Een eenmanszaak zal minder betalen dan een grote BV. Door de Tweede Kamer is een overgangsperiode in het leven geroepen: de wijzigingen in de jaarlijkse bijdrage worden over drie jaren uitgesmeerd, pas in het jaar 2000 worden de heffingen op het uiteindelijke niveau betaald. terug |
Op 1 januari 2000 zal een deel van de geautomatiseerde systemen een eeuw terugspringen. Hoe kan de ondernemer de hierdoor veroorzaakte schade voorkomen? Met name oudere computerprogramma's hebben bij de jaartalaanduiding slechts de laatste twee velden variabel gemaakt om geheugenruimte te besparen. De "19" van de eeuwaanduiding is vast ingevoerd, zodat deze niet zal verspringen naar "20". Bij de eeuwwisseling zullen deze systemen dan ook als datumaanduiding het jaar 1900 laten zien. De problemen met de overgang naar het jaar 2000 hebben zich nu al aangekondigd. Tankpasjes, die voor de periode na 2000 werden afgegeven, konden bijvoorbeeld niet door de apparatuur bij Texaco stations gelezen worden en werkten dus niet. |
Bij Marks & Spencer is een partij
corned beef vernietigd, omdat de computer las dat de uiterste houdbaarheidsdatum in het
jaar 1900 in plaats van in het jaar 2000 lag. Nog niet de helft van de ondernemingen heeft het millenniumprobleem laten onderzoeken, terwijl met name computers vol met datumgevoelige chips zitten. Dit betekent niet alleen dat de eigen computerapparatuur van een onderneming hierdoor schade kan opleveren, ook toeleveranciers of afnemers die het probleem niet opgelost hebben, kunnen een risico opleveren, bijvoorbeeld doordat het productieproces verstoord wordt. Alhoewel de omvang en de aard van de schade niet volledig in te schatten is, is het raadzaam in alle nog te sluiten overeenkomsten goed met de problematiek rekening te houden, door bijvoorbeeld garanties, een schadevergoedingsregeling en een risicoverdeling hiervoor op te nemen. Ook is het van groot belang al gesloten overeenkomsten op dit punt na te kijken en eventueel aan te passen. terug |
VERWIJTBARE WERKLOOSHEID EN WW-UITKERING Bij verwijtbare werkloosheid loopt men het risico van gehele of gedeeltelijke weigering van de WW-uitkering. Uit een recente richtlijn van het Landelijk Instituut van Sociale Verzekeringen blijkt dat een ontslagvergunning of beschikking van de kantonrechter op zich niet voldoende is om verwijtbare werkloosheid te voorkomen. Als onvoldoende duidelijkheid bestaat over de feiten en omstandigheden die tot beNindiging van de arbeidsovereenkomst hebben geleid, kan de bedrijfsvereniging zelf een onderzoek instellen. Dit onderzoek kan ondanks de ontslagvergunning of de beschikking van de kantonrechter alsnog leiden tot weigering van of korting op de WW-uitkering. |
Aan de andere kant hoeft de werknemer op
grond van de richtlijn geen enkel verweer te voeren in een procedure tot ontbinding van de
arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter, indien niet aannemelijk is dat dit verweer
slaagt. Het opsommen van de juiste argumenten in de processtukken (onderbouwd met concrete voorbeelden) krijgt dan een dubbele functie: ter voorkoming dat de WW-uitkering gevaar loopt, moet er in de eerste plaats uit blijken dat verweer zinloos is en tegelijkertijd moeten er zoveel feiten en omstandigheden vermeld worden dat de bedrijfsvereniging niet in de verleiding komt om zelf een nader onderzoek in te stellen. In de situatie waarin zowel de werkgever als de werknemer wel iets te verwijten valt - het merendeel van de gevallen dus - blijft het behoedzaam opereren. Het opstellen van een verzoek in zo'n procedure blijft dus maatwerk. terug |
Colofon: